Open Science Fund

Met het Open Science Fund worden projecten ondersteund gericht op het toepassen en stimuleren van open science praktijken. Hiermee zet NWO een stap voorwaarts om de manier waarop onderzoekers in Nederland worden erkend en gewaardeerd, te veranderen.

NWO wil een verdere impuls geven aan het erkennen en waarderen van open science. Dat doet NWO door ondersteuning van (projecten van) onderzoekers uit alle disciplines, die in deze beweging het voortouw hebben genomen of willen nemen.

Gedacht kan worden aan projecten die:

  • de erkenning en waardering van good practices binnen open science verbeteren;
  • leiden tot verandering in de manier waarop onderzoekers publiceren;
  • standaarden voor interoperabiliteit van onderzoeksdata ontwikkelen of aanpassen;
  • open platforms of tools ontwikkelen, testen of aanpassen voor gebruik door de bredere gemeenschap;
  • een bredere adoptie van open science-werkwijzen onder onderzoekers stimuleren;
  • de toepassing van citizen science-werkwijzen bevorderen.

Het Open Science Fund is in 2020 ingesteld, oorspronkelijk met een budget van 500.00 euro per jaar. Sinds 2022 stelt NWO 1.500.000 euro per jaar beschikbaar voor het Open Science Fund.

Voor de Open Science Fund 2023 call zijn de beschikbare budgetten uit 2022 en 2023 samengevoegd. Er zijn in 2023 twee deadlines, elk met een budget van 1.500.000 euro, met een maximum van 50.000 euro per project.

Er is geen beoordelingscommissie in de Open Science Fund 2023 call. De beoordeling van de aanvragen gebeurt door de aanvragers zelf.

De beoordelingscommissie in de 2020/2021 ronde bestond uit de volgende personen:

  • Carlos Casorrán Amilburu, European Commission—Directorate General for Research and Innovation
  • Neil Chue Hong, Software Sustainability Institute, University of Edinburgh
  • Antica Culina, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
  • Sarah Jones, GÉANT
  • Rebecca Lawrence, Faculty of 1000 (F1000)
  • Eleonora Presani, arXiv, Cornell Tech
  • Shelley Stall, American Geophysical Union
  • Martin Stokhof, Universiteit van Amsterdam
  • Ronald Stolk, Rijksuniversiteit Groningen