Dwars door de domeinen heen: Jan de Boer

Als de wetenschap haar krachten nog meer wil bundelen op de grote maatschappelijke thema’s, wat betekent dat dan voor domeinen en vakdisciplines? Wat zijn de voordelen? Is er ook een keerzijde? En blijft er voldoende ruimte voor onderzoek dat voortkomt uit eigen ideeën en nieuwsgierigheid van wetenschappers? De domeinvoorzitters bij NWO en ZonMw schetsen het perspectief vanuit hun veld.

Jan de Boer

Voor de grote transities zijn andere vormen van samenwerking nodig

Jan de Boer (ENW)

De opkomst van onderwerpen die dwars door alle disciplines heen snijden, zoals big data en AI, heeft een belangrijke impuls gegeven aan interdisciplinaire samenwerking’, constateert ENW-voorzitter Jan de Boer. ‘In verschillende vakgebieden spelen soortgelijke vraagstukken. Dat zorgt automatisch voor meer kruisbestuiving.’

‘Onderzoekers kijken in algemene termen meer om zich heen dan vroeger. In het verleden waren we meer gespecialiseerd in het eigen vakgebied bezig. Ik geloof in de combinatie van beide, wat we ook wel het T-profiel noemen. Je hebt een specialisatie in één afgebakende richting en daarnaast ook enige kennis op tal van andere zaken – en daarop zoek je dan de verbinding met anderen. Het is daarnaast belangrijk dat universiteiten in het personeelsbeleid meer dan voorheen kijken naar de balans tussen de meer generalistische en de meer specialistische onderzoekers.’

‘Soms voelt het alsof interdisciplinair onderzoek een doel op zich is geworden en dat monodisciplinair niet meer van deze tijd is. Dat bestrijd ik, daarmee doe je wetenschap onrecht aan. Zeker in bètavakken kun je simpelweg niet alleen maar in de breedte werken. Voor je eigen specialisatie is focus nodig, het werkt niet als je met dertig dingen tegelijk bezig bent.’

‘Alle spannende dingen beginnen in fundamenteel onderzoek. Evolutie ontstaat vanuit een grote groep mensen die dingen uitproberen, een pool van probeersels waarvan veel mislukt. Soms is iets succesvol. Dat kan dan verder doorgroeien via andere vormen van onderzoek. Voor grote maatschappelijke transities zijn nieuwe manieren van samenwerken nodig. Maar het voeden van die innovatiepijplijn is cruciaal. De aanvoer mag je nooit als iets vanzelfsprekends zien, daar moet je in blijven investeren. Als die opdroogt, stopt de vooruitgang. Grote doorbraken in het bètadomein, denk aan de ontdekking van grafeen of CRISPR-Cas, zijn niet tot stand gekomen omdat er een groot interdisciplinair programma was opgetuigd.’

‘In mijn beleving wordt wel eens te makkelijk gedacht over interdisciplinair onderzoek. Om het goed te doen, moet je methoden integreren, elkaars taal spreken, elkaars vak leren en een gemeenschappelijk doel hebben. Dat vergt een grote tijdsinvestering. Enkel mensen met elkaar een onderzoeksvoorstel laten schrijven, is onvoldoende. Het is moeilijk om in een ad hoc consortium echt iets voor elkaar te krijgen. Veel successen komen voort uit langdurige samenwerkingsverbanden.’

‘Hoe we het dan toch kunnen bevorderen? Tegen onderzoekers zou ik zeggen: ga eens naar een ander event of congres, verbreed je horizon. Misschien kunnen we calls uitschrijven voor interdisciplinaire sabbaticals, om eens een halfjaar mee te lopen in een ander vak. De grote bottleneck voor het organiseren van echt nieuwe samenwerkingen, is het gebrek aan rust en ruimte. Je wordt geleefd, rent van deadline naar deadline. Een consortium bouwen is niet een klein zijprojectje. Dus moet er eerst voldoende basisfinanciering zijn bij de kennisinstellingen, waarmee wetenschappers zo vrij mogelijk hun wilde ideeën kunnen exploreren. Wat NWO dan toevoegt, naast het bijeenbrengen van onderzoekers, is financiering van onderzoek waar al een concreet idee, een uitdaging of een deelresultaat aan ten grondslag ligt.’

Jan de Boer is hoogleraar theoretische natuurkunde aan de UvA en sinds 2020 voorzitter van NWO-domein Exacte en Natuurwetenschappen (ENW).

 

Tekst: Joop Daggers en Belinda van der Gaag