Van lobbyen voor bestaansrecht tot het weren van studenten: het ene vakgebied is het andere niet

De arbeidsmarkt voor jonge onderzoekers is prima. Toch is het niet voor elk wetenschappelijk vakgebied even makkelijk om goede, jonge onderzoekers aan te stellen. De grootte van de studenteninstroom, hoge salarissen in het bedrijfsleven en de groeiende internationalisering van de universiteiten zorgen voor verschillen, blijkt uit een driegesprek tussen hoogleraren Lotte Jensen (Nederlands), Maarten de Rijke (Informatica) en Roel Schutgens (Rechten).

Miniatuurpoppetjes met een groene achtergrond

Tekst: Malou van Hintum, beeld: Vijselaar en Sixma

Hoe ziet de arbeidsmarkt er nu uit voor jonge onderzoekers?

Lotte Jensen: ‘Sinds een jaar of drie hebben mijn promovendi al een baan voordat ze gepromoveerd zijn. Dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt. Het is een grote opluchting dat we hen niet meer opleiden voor werkloosheid. Neerlandici zijn overal nuttig en nodig. Voor leraren Nederlands is er de komende veertig, vijftig jaar gegarandeerd werk.’

Maarten de Rijke: ‘Onze promovendi kwamen altijd al overal terecht: aan de universiteit, bij bedrijven, bij de overheid of bij startups. Zo’n tachtig procent verlaat de academie, maar blijft dan nog wel onderzoek doen, bijvoorbeeld bij grote techbedrijven of de landelijke politie.’

Roel Schutgens: ‘Ook bij ons is werk vinden geen probleem, zowel binnen als buiten de universiteit. Omdat de studentenaantallen hoog zijn, hebben we ook een grote staf nodig voor het onderwijs. En veel van onze beste mensen vertrekken naar de Zuidas.’

Sinds een jaar of drie leiden we promovendi niet meer op voor werkloosheid

Lotte Jensen, hoogleraar Nederlands, RU

Internationalisering, lonkende bedrijven … wat betekent dat voor de werkgelegenheid binnen jullie vakgebied?

Lotte Jensen: ‘Ons vakgebied zit helemaal op slot. Nederlandse taal en cultuur is een krimpend vakgebied, met teruglopende studentenaantallen. Voor onze staf zijn we volledig afhankelijk van de studenteninstroom en de hoeveelheid onderzoeksbeurzen die we binnenhalen. Mijn Vici-beurs was daarom extreem belangrijk: mijn minimini-vakgebiedje historische letterkunde waar ik jarenlang met twee collega’s zat, verviervoudigde daardoor binnen de universiteit. Maar ook die promovendi kan ik niets vasts in het vooruitzicht stellen.’

Onze promovendi worden al uit de banken getrokken voor ze gepromoveerd zijn

Maarten de Rijke, hoogleraar AI, UvA

Maarten de Rijke: ‘Bij ons zijn de bachelors Nederlandstalig en de masters Engelstalig. Onze studentenaantallen groeien en de aantallen promovendi dus ook. Tachtig procent van onze promovendi komt van over de grens en in toenemende mate ook de UD’s en UHD’s. Zij moeten wel binnen drie tot vijf jaar Nederlands kunnen spreken. Onze promovendi worden – net als die van Lotte – al uit de banken getrokken voordat ze gepromoveerd zijn. Postdocs kunnen we nauwelijks vasthouden, ook al hebben we ze wél wat te bieden: een langetermijnperspectief door een UD-traject. Daarnaast hebben we gedeelde aanstellingen bedacht, waarbij onderzoekers vier dagen bij een kennisinstelling werken en een dag bij een bedrijf. Werken in een bedrijfscontext is voor hen boeiend vanwege de directe impact die ze kunnen maken met de kennis die ze ontwikkelen. Met AI kun je iets moois bedenken wat enkele maanden later al in een product zit dat miljoenen mensen raakt. Veel onderzoekers vinden dat inspirerend.’

Roel Schutgens: ‘Bij ons is de instroom te groot, die proberen we zelfs af te remmen. Dat betekent wel dat er een substantieel budget op basis van de ouderwetse eerste geldstroom is, omdat er heel veel onderwijs moet worden gegeven. We kunnen daardoor veel docenten en staf aanstellen, maar posities in het middenkader blijven vaak maandenlang vacant. Het kost moeite om goede UD’s te vinden, een situatie die overigens wel per subdiscipline verschilt. Vooral bij klassieke Nederlands-rechtelijke, voor de praktijk relevante vakken zoals notariaat, fiscaliteit, burgerlijk recht, strafrecht en bestuursrecht zuigt de praktijk veel talent weg. Bij rechtsfilosofie en rechtssociologie speelt dat minder. En bij die dertig procent vakgebieden waar wij wél internationaal kunnen werven zoals migratierecht, Europees recht en internationaal recht, solliciteren twintig héél goede mensen voor één UD-plek. Internationaal gezien blijken onze UD-posities aantrekkelijk.’

Lotte Jensen: ‘Toen ik vier promovendi zocht voor mijn Vici-project kon ik ze niet vinden omdat beheersing van de Nederlandse taal een vereiste was, en in één geval ook nog het Frans. Specialisten in het Nederlands zijn sowieso nauwelijks te vinden omdat ze steeds moeilijker zijn op te leiden, onder meer omdat de researchmaster Engelstalig is geworden. Maar als we bij Letteren algemene Engelstalige plaatsen voor promovendi uitschrijven, krijgen we weer driehonderd sollicitanten voor vier plekken.’

Het kost moeite om goede UD’s te vinden,de praktijk zuigt veel talent weg

Roel Schutgens, hoogleraar algemene rechtswetenschap, RU

Roel Schutgens: ‘Wij leveren allerlei mensen af die heel nuttig werk doen bij de overheid, in de advocatuur of in het bedrijfsleven. Daarvoor moeten ze de Nederlandse rechtstaal tot in de puntjes beheersen. Daarom willen wij in Nijmegen graag een kern aan Nederlandstalig onderwijs aanbieden. Toch zijn er nu hoogleraren die overwegen een master Engelstalig op te zetten, omdat ze dan tenminste docenten kunnen vinden. Over dat internationaliseren moet beter worden nagedacht. Er zitten allerlei voordelen aan, maar je moet ook voldoende aansluiting houden met het land waarbinnen je je mensen opleidt. Al is het maar vanwege de maatschappelijke betekenis die je in dat land wil houden.’

Balen jullie als gepromoveerden de universiteit verlaten?

Roel Schutgens: ‘Het is fijn als je mensen gewild zijn, maar dat veel van onze beste gepromoveerden naar de Zuidas verdwijnen, is jammer. Qua salaris kunnen we daar niet tegenop bieden, maar het is ook een uitdaging aan ons om te laten zien wat de academie dan wel aantrekkelijk maakt: werken in een stimulerende omgeving waarin je vrij kunt debatteren, denken en schrijven. Dat eigen verhaal moeten we duidelijker vertellen. Het zou helpen als wij juristen wat beter zouden worden in het binnenhalen van onderzoekssubsidies. Gelukkig blijft het hoogleraarschap nog steeds een aantrekkelijke positie, daar vinden we wel mensen voor. En dat terwijl mensen die bij ons bijvoorbeeld hoogleraar ondernemingsrecht zijn, in de praktijk zo het tienvoudige verdienen.’

Maarten de Rijke: ‘In het verleden ging er structureel te weinig financiering naar informatica. Deels uit nood zijn we toen veel gaan samenwerken met het bedrijfsleven, waar duidelijk behoefte was aan kennis- en talentontwikkeling. Inmiddels is het landschap veranderd, maar de mentaliteit van samen met anderen onderzoek doen en financiering zoeken, is bij ons vakgebied diep ingebakken. AI wordt bij alle disciplines op de universiteit gebruikt: rechten, geneeskunde, sociale wetenschappen, religiestudies … noem maar op. Dat betekent dat over twintig, dertig jaar onze discipline onzichtbaar is, omdat ze overal is. Dat geeft niet. Uiteindelijk gaat het erom dat we mensen opleiden die een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van lastige maatschappelijke vragen. Onze studenten komen binnen met de ambitie om de wereld te veranderen. Het dondert niet of dat binnen de muren van de academie is of daarbuiten.’

Lotte Jensen: ‘Ik lig er vooral wakker van dat Neerlandistiek helemaal dreigt te verdwijnen. Nederlands verdween bij de VU en de toenmalige minister zei “ach, dan ga je het toch aan de UvA studeren”. Zo worden de Nederlandse taal en cultuur geleidelijk aan uitgehold en uitgekleed. Ik moet het doen met één gespecialiseerde achttiende-eeuwer in de vijf jaar. Gelukkig investeert de Radboud Universiteit goed in het behoud van de kleinere vakken zoals Frans, Spaans, Nederlands en Duits. En gelukkig leeft inmiddels breder het besef dat Nederlands moet blijven bestaan en dat we daarvoor onderzoeksbeurzen nodig hebben, hoe klein de instroom van studenten ook is. Maar daar moeten we continu hard voor lobbyen.’

Moet de uitwisseling tussen wetenschap en praktijk makkelijker worden of juist niet?

Roel Schutgens: ‘Wij hebben als Nijmeegse Rechtenfaculteit banden met financiële instituties en advocatenkantoren. Zo hoor je allerlei kennis uit de praktijk die je in de academie niet meekrijgt, maar die wel belangrijk is: wat gebeurt er in de praktijk en hoe kun je daar als rechtswetenschap op reageren? Die twee stemmen moeten in evenwicht zijn. Zo is er op dit moment een enorme discussie over de vele hoogleraren belastingrecht die actief zijn als belastingadviseur bij grote kantoren die grote bedrijven bijstaan. De vraag is of daardoor het academische fiscaalrechtelijke debat niet onevenwichtig is. Wat mij betreft moeten we ervoor zorgen dat er ook voldoende door de overheid gefinancierde wetenschappers zijn die de kern blijven vormen van ons vakgebied. Misschien zou je zelfs moeten denken dat als we bijzonder hoogleraar X aanstellen, we ook een tegenhanger Y zoeken die voor tegenspraak zorgt.’

Maarten de Rijke: ‘De laatste jaren zien we dat mensen na hun promotie niet langer een binaire keuze maken – óf werken aan de universiteit óf bij een bedrijf – maar daartussen heen en weer pendelen. Dat pendelen is vrijwillig en niet door een gebrek aan vaste contracten. Er zijn mensen die na hun promotie bij Google gaan werken en drie keer meer verdienen dan ik als hoogleraar, maar die na een paar jaar toch denken “dat was leuk, maar ik wil meer doen met mijn talent”. Randvoorwaarde voor terugkeer is overigens wel dat mensen als onderzoeker actief blijven en aan talentontwikkeling hebben gedaan.’

Lotte Jensen: ‘Daar kijk ik met een beetje jaloezie naar! Wat wij wel hebben, is het fenomeen teacher in residence. We halen mensen uit de praktijk die bij ons meedraaien en andersom. Maar wat zou het fijn zijn als er meer flexibiliteit was om terug te keren naar de universiteit.’

Wie spreken elkaar? Lotte Jensen is hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis bij de afdeling Nederlandse taal en cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Roel Schutgens is hoogleraar algemene rechtswetenschap en decaan van de faculteit Rechtsgeleerdheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Maarten de Rijke is distinguished university professor of artificial intelligence and information retrieval aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij wetenschappelijk directeur van het nationale Innovation Center for Artificial Intelligence (ICAI).

Tabellen

Vacatures

Omvang Vacatures al percentage vakgebied in fte’s

Vacatures al percentage van het vakgebied

 

Taal en cultuur

390

3272

11,9%

 

Natuur

1510

6481

23,3%

 

Techniek

1319

7647

17,2%

 

Recht

391

2248

17,4%

 

Totaal van alle HOOP-gebieden

6394

30495

 

21,0%

     

Bron: Wetenschappelijk Onderwijs Personeel Informatie (WOPI) 2021, Universiteiten van Nederland en AcademicTransfer

 

Aantal vacatures in 2018

Aantal vacatures in 2021

Groei 2018 -2021

Taal en cultuur

260

390

+50%

Natuur

895

1510

+69

Techniek

625

1319

+111%

Recht

174

391

+125%

Totaal van alle HOOP-gebieden

3397

6394

+88%

Bron: AcademicTransfer

 

2005

2020

Taal en cultuur

16,3

37,8

Natuurwetenschappen

26,4

49,4

Techniek

36,1

56,1

Recht

10,1

24,3

Totaal van alle HOOP-gebieden

22,6

43,7


Bron: WOPI 2020, Universiteiten van Nederland

*HOOP staat voor Hoger Onderwijs en OnderzoeksPlan en is een indeling van het hoger onderwijs in negen gebieden.