Ongevraagd advies

Wetenschappers adviseren, de politiek maakt de keuzes. Maar wat als de wetenschap het wél voor het zeggen had? Wat vinden onderzoekers belangrijk voor de toekomst van Nederland? Wat moet anders? In het licht van een nieuw regeerakkoord geven zeven wetenschappers vanuit hún expertise richting aan bestaande en nieuw op te richten ministeries.

Onderzoek 6. Ongevraagd advies. Credits Lauren Hillebrandt
Beeld: Lauren Hildebrandt

ADVIES AAN EEN MINISTER VAN TECHNOLOGIE

Technologie als verbindende schakel

‘Technologie krijgt een steeds prominentere rol in onze samenleving. Iedereen in Nederland – burger, overheid, ondernemer, onderzoeker, student en leerling – heeft hiermee te maken. Het raakt ons allemaal. Het is van groot belang voor onze concurrentiepositie en ook voor onze sociale cohesie dat technologie wordt benut op een integrale en inclusieve wijze. De komende herstelperiode is een uitgelezen kans om ons land in die innovatieversnelling te begeleiden. Daarbij is een minister voor Technologie een verbindende schakel. In deze covid-tijd hebben we geleerd hoe belangrijk het is om met elkaar samen te werken en af te stemmen. Kijk maar naar de toeslagenaffaire: een minister die bruggen slaat tussen ministeries moet in staat zijn om door coherentie sneller vooruit te komen, zoals dat gebeurt in de wetenschap bij samenwerking tussen alfa, gamma en bèta. Ook kan een minister zo het openbare debat voeren met de samenleving en bijdragen om de almaar grotere kloof tussen maatschappij en wetgeving te dichten. Als Nederland kunnen we een voortrekkersrol pakken op het gebied van technologie voor digitalisering, klimaat en gezondheidszorg, en de utilisatie van verantwoordelijke kunstmatige intelligentie voor mens en maatschappij, om maar een paar voorbeelden te noemen. Onze Nederlandse openheid is daarbij een kernwaarde, die we goed kunnen en moeten benutten om innovatie een solide basis te geven.’

Prof. dr. ir. Maarten Steinbuch 
Hoogleraar systeem- en regeltechniek, TU Eindhoven
Wetenschappelijk Directeur Eindhoven Engine
Bestuurslid Netherlands Academy of Technology and Innovation (AcTI)

Maarten Steinbuch

ADVIES AAN EEN MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Gelijke tred voor onderzoek en onderwijs

‘Haperende gezondheidszorg, een verantwoordelijkheidsvacuüm in het openbaar bestuur, torenhoge werkdruk in het onderwijs en andere publieke sectoren, groeiende ongelijkheid … de coronacrisis legt breuklijnen in de samenleving bloot. Er is niet één oplossing voor al deze problemen. Maar alle oplossingen hebben wel een gemene deler: ze werken alleen als ze doordacht zijn én als goed opgeleide, verantwoordelijke professionals de schouders eronder zetten. Onderwijs en onderzoek zijn universeel krachtvoer voor een bloeiende samenleving. Ze creëren kansen, banen, innovatie, bedrijvigheid, betrokken burgers en een breed welzijn. Wat is er nu nodig? Meer goedbetaalde docenten met vaste aanstellingen in het onderwijs op alle niveaus, van basisscholen tot universiteiten. Die docenten krijgen bovendien de vrijheid om hun vak in professionele verantwoordelijkheid uit te oefenen. Nederland heeft zelf de norm vastgesteld van tweeënhalf procent van het bruto binnenlands product voor investeringen in onderzoek en innovatie. Laten we dat dan ook doen! En liever nog wat ambitieuzer: de Europese richtlijn is drie procent. Dan kan het budget voor onderzoek weer gelijke tred houden met dat voor onderwijs. Zo komt er op universiteiten meer ruimte voor vaste banen waarin onderzoek en onderwijs worden gecombineerd, en kan de werk- en aanvraagdruk omlaag.’

Prof. dr. Jeroen de Ridder
Universitair hoofddocent filosofie, VU Amsterdam
Bijzonder hoogleraar christelijke filosofie, Rijksuniversiteit Groningen
Voorzitter De Jonge Akademie, KNAW

Jeroen de Ridder

ADVIES AAN EEN MINISTER VAN MIGRATIE

Arbeidsmigranten met open armen ontvangen

‘De focus in het maatschappelijke en politieke migratiedebat ligt vaak op asielzoekers en vluchtelingen uit niet-westerse landen. Dit terwijl zij slechts vijftien tot twintig procent van de totale migratiestroom vormen. De grootste groep migranten wordt gevormd door EUburgers, van wie de meesten uit Polen afkomstig zijn. Zij komen als arbeidsmigranten en werken veelal in vitale sectoren. Nederland wordt de komende jaren, onder andere door de vergrijzing van de Nederlandse beroepsbevolking, steeds afhankelijker van buitenlandse werknemers voor werk dat Nederlanders niet willen of kunnen doen. De verwachting is dat de komende periode alleen al uit de EU jaarlijks vijftigduizend mensen de tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt moeten vullen. Tegelijkertijd is de verwachting dat in de toekomst minder arbeidsmigranten naar Nederland willen komen. Daarbij heeft Nederland in vergelijking met andere landen relatief weinig hoogopgeleide kennismigranten. Nederland zal dan ook zijn uiterste best moeten doen om aantrekkelijk te blijven (respectievelijk worden) voor laag- en hoogopgeleide arbeidsmigranten. Hiervoor is het belangrijk om onder andere in te zetten op een positiever ontvangstklimaat, en goede en betaalbare huisvesting. Voor een weloverwogen migratiebeleid is een langetermijnvisie nodig die gericht is op de vraag welke migratie we in de toekomst kunnen verwachten én nodig hebben. Een integrale aanpak is noodzakelijk evenals een aparte minister gericht op migratievraagstukken.’

Dr. Katja Rusinovic
Lector Grootstedelijke Ontwikkelingen, De Haagse Hogeschool
Lid Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ)  

Katja Rusinovic

ADVIES AAN EEN MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID

Niet ziekte, maar gezondheid moet lonend zijn

‘Ons gezondheidszorgsysteem kent verkeerde prikkels, die ertoe leiden dat we ziektes behandelen in plaats van voorkomen. Dat komt onder meer door de organisatie van onze gezondheidszorg, die niet is ingericht op samenwerking. Wat ontbreekt is een langetermijnvisie op gezondheid. De maatschappij is het meest gebaat bij burgers die zo lang mogelijk zo gezond mogelijk blijven. Om dat te bevorderen, is het nodig om samenwerking tussen bijvoorbeeld zorginstellingen te stimuleren. Ook moeten we kijken naar een langetermijnbeleid voor preventie en dat belonen. Dan wordt het mogelijk om de huidige problemen in de zorg beter aan te pakken en de patiënt zelf centraal te stellen. Dat kan bijvoorbeeld door verschillende hulpverleners te laten samenwerken en door interventies op de persoonlijke situatie van de patiënt af te stemmen. Bij het geven van leefstijladvies kunnen dan ook belemmerende factoren worden meegenomen, zoals mantelzorg of schuldsanering. Als je op samenwerking stuurt, kun je bij zorgverzekeraars preventie belonen. Zij kunnen op hun beurt korting geven aan mensen die samen met een kwetsbaar iemand werken aan een gezondere leefstijl. In de kern gaat het erom dat niet ziekte, maar gezondheid lonend moet zijn. Niet alleen de wetenschap en de zorg, maar de hele maatschappij zal er beter van worden.’

Prof. dr. Andrea Evers
Hoogleraar gezondheidspsychologie, Universiteit Leiden  

Andrea Evers

ADVIES AAN EEN MINISTER VAN MILIEU, NATUUR EN KLIMAAT

Laat de vrije markt niet de regels van het spel bepalen

‘Grote maatschappelijke problemen zoals de klimaatverandering, de stikstofcrisis en het grondstoffenprobleem kunnen we niet stapje-voor-stapje aanpakken. Daarvoor is een Transformatieve Overheid nodig en een ministerie van Milieu, Natuur en Klimaat. Dat de vrije markt deze problemen niet kan oplossen, is nu wel bewezen. En dat we een sterke overheid nodig hebben die de regie neemt en met zelfvertrouwen aan de slag gaat, is een standpunt dat inmiddels bijna Kamerbreed wordt gedragen. Daar is ook evidentie voor. Toen de overheid besloot massief te gaan investeren in offshore-wind en plekken aanwees waar gebouwd kon worden, is een enorme dynamiek ontstaan. Inmiddels zijn de prijzen fors gedaald en wordt er zonder subsidie gewerkt. Dat kan én moet vaker zo. Een grondige aanpak van deze grote problemen vereist ook dat ambtenaren weer mensen met kennis van zaken worden. Ambtenaren worden nu gedwongen snel te rouleren, waardoor diepgaande kennis over problemen en oplossingen ontbreekt. Hierdoor is het moeilijk om onderscheid te maken tussen wetenschappelijke kennis en praatjes van lobbyisten: dat beschouwen ze allemaal als “informatie”. Ik geef veel trainingen aan ambtenaren over transformatie en verandering, en dan zeg ik: “Kom op, we hebben jullie nodig. Laat de vrije markt niet de regels van het spel bepalen! Jullie moeten het verschil maken en een grens trekken.” Alleen dan komen we verder.’

Prof. dr. Marko Hekkert
Hoogleraar dynamiek van innovatiesystemen, Universiteit Utrecht
Directeur van het Copernicus Institute of Sustainable Development

Marko Hekkert

ADVIES AAN EEN MINISTER VAN FINANCIËN

Vermogensongelijkheid en belastingontwijking aanpakken

‘De vermogensongelijkheid in Nederland is internationaal gezien zeer groot. Dit heeft een aantal oorzaken. Zo is in de laatste decennia een relatief groter deel van de economische productiviteitsgroei ten gunste gekomen aan ondernemers en investeerders, en een relatief kleiner deel aan burgers die via arbeid hun inkomen verdienen. Inkomen uit arbeid wordt bovendien zwaarder belast dan inkomen uit vermogen of bedrijvigheid. Politici en lobbyisten die deze belasting op kapitaal(inkomsten) laag willen houden, beargumenteren dat bedrijven en vermogens anders het land zullen verlaten. Maar Nederland is juist een internationaal belastingparadijs en vergemakkelijkt belastingontwijkende kapitaalmobiliteit. Daarnaast blijkt dat ook binnen de landsgrenzen vermogenden de belastingen handig weten te ontwijken. Bijvoorbeeld via creatieve (legale) routes om schenk- en erfbelasting te omzeilen. Dit alles resulteert in gemiste inkomsten voor de overheid en in het ondermijnen van principes van gelijke kansen en sociale mobiliteit. Laat de nieuwe regering vanuit het ministerie van Financiën in kaart brengen hoe Nederlandse en internationale wetgeving én de praktijk voor deze problemen zorgen. Geef daarbij niet alleen een stem aan economen en juristen, maar bied ook plaats aan een historicus en een filosoof met economische expertise. De regering maakt op basis van dit werk een voorstel voor een pakket maatregelen die Nederland zelf kan invoeren. Daarnaast neemt de regering het initiatief voor overleg op Europees en internationaal vlak om belastingontwijking drastisch te verminderen.’

Prof. dr. Ingrid Robeyns
Hoogleraar ethiek van instellingen en directeur Ethiek Instituut, Universiteit Utrecht

Ingrid Robeyns

ADVIES AAN EEN MINISTER VAN BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Marshallplan voor een groene en schokbestendige wereld

‘De economische schok van covid-19 is deels opgevangen met enorme overheidsinvesteringen: wereldwijd zo’n dertien biljoen dollar. Maar een schok als deze is geen uitzondering. Onder meer door klimaatverandering verwachten we steeds meer van zulke schokken. Ook zien we een steeds grotere verwevenheid van risico’s tussen ons en andere landen. Daarom moeten we zorgen dat de huidige investeringen leiden tot groenere banen en weerbaarheid tegen toekomstige schokken. Die investeringen moeten we niet beperken tot ons eigen land. Nederland moet samen met andere rijke landen een nieuw Marshallplan lanceren om de rest van de wereld te helpen groener en weerbaarder uit de crisis te komen. Bijvoorbeeld door te investeren in betere gezondheidsvoorzieningen, waarschuwingssystemen voor extreem weer, slimmere landbouw en watermanagement, groene energie en een sociaal vangnet voor de allerarmsten. Tot nu toe is er per hoofd van de bevolking in rijke landen zo’n 580 keer meer aan covidinvesteringen uitgegeven dan in de armste landen, terwijl hun kwetsbaarheid minstens zo groot is - zoals blijkt uit de enorme toename van honger. In zulke omstandigheden stokt de handel, staat veiligheid onder druk, en laten arme landen het afweten bij de mondiale klimaatdoelstellingen: een negatieve spiraal van oplopende risico’s. Een nieuw Marshallplan levert een veiligere en voorspoedigere wereld op, waar juist een handelsland als Nederland van profiteert.’

 Prof. dr. Maarten van Aalst
Hoogleraar climate and disaster resilience, Universiteit Twente Directeur Klimaatcentrum Internationale Rode Kruis

Maarten van Aalst