Verzameling supersterren maakt nog geen topuniversiteit

De wetenschap kan kwalitatief beter én eerlijker worden als wetenschappers worden beoordeeld op de inhoud en maatschappelijke impact van hun werk. En dát is prima te meten, volgens de voorzitter van De Jonge Academie Belle Derks en volgens Frank Miedema, vice-rector Onderzoek aan de UU.

Weging gewogen - high res.png
Tekst: Malou van Hintum, beeld: Van Santen & Bolleurs

Dat het beoordelen van onderzoekers op grond van hun publicatiescores en citatie-index geen decennia meer gaat duren, daar lijken veel wetenschappers het wel over eens. Maar hoe moet het dan wel? ‘Lees eens een keer een arti­kel van een collega in plaats van alleen maar het aantal publicaties te tellen’, zegt hoog­leraar Belle Derks, voorzitter van De Jonge Aca­demie. ‘Dan kun je een inhoudelijk oordeel ge­ven.’ Dat oordeel moet bovendien weer bij de universiteiten komen te liggen. Waar het ook hoort, vindt ze.

Niet gezien, niet erkend

‘Nu moeten onderzoekers NWO overtuigen en als dat lukt krijgen ze een grant waarmee ze hun onderzoek gaan doen. Wetenschap is een com­petitie geworden waarin supersterren floreren die zichzelf goed kunnen verkopen, zolang ze tenminste niet overspannen worden. Onderzoe­kers die ook heel capabel zijn maar de ratrace om het grote geld verliezen, geven er intussen regelmatig de brui aan omdat ze in dit systeem niet gezien en niet erkend worden. Garandeert zo’n competitief systeem kwalitatief goed onder­zoek? En zorgen al die individuele wetenschap­pers die werken aan hun supersterrenstatus sa­men voor een kwalitatief goede universiteit?’

Wat is nu kwaliteit?

Derks ziet graag veel meer team science. Niet alleen voor gevestigde onderzoekers in grote consortia die al eerder hun excellentie hebben bewezen door NWO-financiering binnen te ha­len, maar ook voor jonge weten­schappers die aan het begin van hun carrière staan. Wetenschap gaat over samenwerking, vindt ze. ‘Daar hoort geen super­sterrenstatus bij en evenmin een schaap met vijf poten. Nieuwe criteria ontwikkelen lijkt me heel zinvol, maar niet als dat betekent dat elke onder­zoeker straks overal goed in moet zijn.’ Kortom: wie het waarderen en beoordelen van onderzoek wil vernieuwen, moet bepalen wat kwaliteit nu eigenlijk is en zich afvragen hoe de wetenschap zó georganiseerd kan worden dat die kwaliteit kan worden geleverd.

Iets terugdoen voor belastinggeld

Frank Miedema, een van de founding fathers van Science in Transition (2013) en tegenwoordig vi­ce-rector Onderzoek aan de Universiteit Utrecht, stelt dat je wetenschappelijke kwaliteit moet af­lezen aan de impact die onderzoeksresultaten hebben op een bepaald probleem. ‘Weten­schappers zijn het aan de maatschappij verplicht iets terug te doen voor het be­lastinggeld waarmee hun onderzoek wordt gefinancierd. En dan bedoel ik niet dat je bij De Wereld Draait Door drie minuten gaat zitten shinen met je onderzoek en dat meerekent als valori­satie’, zegt hij. ‘Weten­schap bedrijven die er maatschappelijk toe­doet, gaat over luiste­ren en samenwerken: met collega’s, maar vooral ook met belanghebbenden buiten de universi­teit. Bijvoorbeeld in de geneeskunde vraag je aan patiënten en hun familie aan welk onder­zoek zij behoefte hebben.’

Meer lezen en minder tellen

De maatschappelijke impact van wetenschap beoordelen kan prima volgens Miedema, en het beoordelen van team science ook. Daar­voor worden nu pilots gedaan in verschillende internationale instituten. ‘In het UMC Utrecht doen we dat met een inclusieve set indicato­ren. We vragen bijvoorbeeld: Hoe kom je aan je onderzoeksvraag? Heb je ook met patiënten gesproken en collega’s in een ander vakge­bied? En met mensen buiten de academie? Zijn je data open access beschikbaar? Publica­ties blijven belangrijk, maar we bekijken ook wat onderzoekers echt doen en met wie ze zijn verbonden. Als ze bijvoorbeeld onderzoek doen naar obesitas in de wijk, hebben ze dan de goede sociale contacten? Hebben ze ge­sproken met sociologen en economen? Be­staat het onderzoeksteam uit de goede spelers en weten ze hoe ze vragen moeten opha­len van buiten?’ In het eigen portfolio kunnen on­derzoekers vervolgens vertellen van welk team ze deel uitmaakten, wat hun verantwoordelijk­heid was, welke data ze hebben helpen produ­ceren en daar de referenties bij zetten. Hieruit volgt geen getal, geen nieuwe index, benadrukt Miedema. ‘Het gaat om een inhoudelijke beoor­deling: zo veel mogelijk lezen en niet tellen. Je moet echt snappen wat je aan het beoordelen bent. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen: Ik heb samen met anderen gezorgd voor heel goede biologische materialen van een bepaald pati­ëntencohort waar andere wetenschappers mee verder kunnen. Daar kun je ook credits voor krij­gen.’

Valorisatie is niet dat je bij De Wereld Draait Door drie minuten gaat zitten shinen

Frank Miedema

Ten onrechte lager aanzien

In zo’n nieuwe manier van beoordelen komen ook ‘zachtere’ onderwerpen aan bod die nu geen plek krijgen in de internationale toptijdschriften. ‘Maar zoals in de geneeskunde zijn die wel ongelofelijk belangrijk voor patiënten en hun familie’, zegt Miedema. Zo wordt er veel onderzoek gepubli­ceerd over de moleculair-biologische aspecten van het ontstaan van herseninfarcten. Maar mul­tidisciplinair onderzoek naar de innovatie van het revalidatietraject daarna – opnieuw leren praten, leren om met je verlamming of verminderde ca­paciteiten om te gaan – komt niet in die toptijd­schriften terecht. ‘Dat staat ten onrechte in veel lager aanzien. In andere vakgebieden – onder­wijskundig onderzoek, sociale psychologie, eco­nomie – zie je iets vergelijkbaars.’

Diversiteit in carrières

Volgens Miedema werkt het huidige systeem te­gen mensen die heel goed onderzoek doen en excellent zijn in hun vak, maar die vanwege de nadruk op meer basaal onderzoek niet meetellen als het om internationale publicaties gaat. ‘Dat heeft een eenzijdig sturend effect op de onder­zoeksagenda, waardoor belangrijke maatschap­pelijke vragen niet aan bod komen. Er is daarom een grote beweging in Europa en daarbuiten, die pleit voor inhoudelijke beoordelingen, voor diver­siteit in carrières en voor het onderscheiden van verschillende vormen van excellentie. Voor jonge wetenschappers is het heel belangrijk dat er nu heel snel een stabiel, nieuw en eerlijk beoorde­lingssysteem komt. Daar moeten deze elemen­ten allemaal in zitten en hieraan wordt – ook in Nederland – hard gewerkt.’

Onderzoek 2019_1_cover_supersterren_topuniversiteit.jpg