Een dag later is hij nog altijd in shock. Het is 21 augustus 1672 en in zijn woning aan de Haagse Paviljoensgracht, op nog geen kilometer van de plek waar gisteren de verminkte lijken van de gebroeders Johan en Cornelis de Witt zijn opgehangen, overdenkt Baruch Spinoza de consequenties van deze gruweldaad. Met de politieke moord hebben aanhangers van prins Willem III van Oranje een definitief einde gemaakt aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De pendelbeweging tussen twee staatsvormen (republiek en monarchie) is tot stilstand gekomen. Het land staat voortaan onder het gezag van één man en is in feite een monarchie.

Foto van Maarten van Buuren

Werd in Spinoza’s tijd het evenwicht wreed verstoord ten gunste van de alleenheerser, nu lijkt de balans doorgeslagen naar het andere uiterste

Spinoza walgt ervan. Hij is vol afschuw vanwege de moord, maar vooral vanwege de ondergang van de republiek. Een staatsvorm onder absoluut gezag van een alleenheerser is het laatste wat hij wil. Zijn laatste grote werk wordt geboren: in het Politiek traktaat schetst hij zijn ideale staatsvorm, waarin evenwicht heerst tussen volk en vorst. Polarisatie tussen staatsgezinden en Oranjegezinden mag nooit meer tot zo’n treurige uitbarsting leiden. Een voorkeur voor democratie of monarchie heeft hij niet of spreekt hij niet uit. Beide zijn onmisbare elementen in het ‘gemengde bewind’ dat hij voorstaat.

Precies drieëneenhalve eeuw later. Het is maart 2022. Als Spinoza terugkeert op ‘zijn’ Paviljoensgracht, krijgt het politieke centrum van het Koninkrijk der Nederlanden, een goeie kilometer verderop, een grondige onderhoudsbeurt. Kunnen ze het politieke bestel daar niet meteen in meenemen, horen we hem denken. Hij beseft dat polarisatie van alle tijden is. Of het nu gaat over corona, stikstofproblemen, duurzaamheid of veiligheid: in de samenleving ziet hij grote groepen lijnrecht tegenover elkaar staan. Besluiteloos kijkt de politiek toe. Werd in zijn eigen tijd het evenwicht wreed verstoord ten gunste van de alleenheerser, nu lijkt de balans doorgeslagen naar het andere uiterste. In zijn hoofd vormen zich de contouren van een oplossing: herstel van het centraal gezag. Stomverbaasd over zijn eigen ommezwaai slaat hij zichzelf gade.

Spinozakenner Maarten van Buuren,
Emeritus hoogleraar Universiteit Utrecht