Wetenschap is (niet) politiek

Versnippert een ideologische kijk het vertrouwen in onderzoek?

Wetenschappers zijn gemiddeld genomen linkser georiënteerd dan andere beroepsgroepen. Is dat problematisch? En welke gevolgen heeft dat voor onderzoek en de manier waarop de samenleving kijkt naar de wetenschap? ‘Als wetenschappers vergeten we vaak hoe ontoegankelijk wetenschappelijke kennis is.’

Is de academie het ultieme linkse bastion? Socioloog Herman van der Werfhorst boog zich over die vraag en ontdekte dat hoogleraren linkser georiënteerd zijn dan andere theoretisch geschoolde professionals, zoals artsen, advocaten en ingenieurs. Mogelijke effecten van zo’n ‘linkse’ academie spreken onder meer uit onderzoek van de Amerikaanse politicoloog Pippa Norris. Zij vond aanwijzingen dat sociaal-conservatieve politicologen in westerse landen meer zelfcensuur toepassen, wellicht uit angst door vakgenoten te worden verguisd. Binnen de Nederlandse academie was het onderzoeksbureau Technopolis dat zelfcensuur in kaart bracht, op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 25 procent van de wetenschappers gaf aan zichzelf te censureren in gesprek met directe collega’s. Overigens vond Van der Werfhorst in zijn onderzoek aanzienlijke variatie in standpunten binnen de groep, wat suggereert dat er in de academie wel ruimte zou zijn voor verschillende opvattingen. Dat het ook tussen die progressieve academie en de doorgaans conservatievere samenleving kan botsen, blijkt uit een enquête van ScienceGuide. Wetenschappers die zich in het openbaar uitlaten over kwesties als migratie, klimaatverandering of diversiteit, konden vaker rekenen op online haat en bedreigingen. Technopolis constateerde dat 29 procent van de onderzoekers zich beperkt voelt in hun communicatie naar een breder publiek. Wat te doen met die kloof? Drie onderzoekers delen hun visie en ervaringen.

Tekst: Marieke Buijs