‘Er is geen harde grens tussen wetenschap en activisme’

Deel je kennis buiten de wetenschappelijke gemeenschap; dan ben je al bezig maatschappelijke invloed uit te oefenen, vindt Judi Mesman. Problematisch voor het aanzien van de wetenschap is dat niet: ‘Doen alsof we neutraal zijn vind ik niet logisch.’

Geschetst portret van Judi Mesman met roze achtergrond

Ik vind het raar dat soms van wetenschappers geëist wordt dat ze neutraal zijn

Judi Mesman | hoogleraar interdisciplinaire studie van maatschappelijke uitdagingen Universiteit Leiden | ontving in 2021 de Stevinpremie

‘Als onderzoeker op controversiële thema’s als racisme en seksisme word ik door sommige mensen in het hokje van activist geplaatst. Ik bracht onlangs een rapport naar buiten over mensen van kleur in leiderschapsposities. Kranten willen interviews, ik word door allerlei partijen waaronder de overheid uitgenodigd om daarover te praten. Dat zou je activisme kunnen noemen, maar of dat echt zo is? Ik vind het zelf in ieder geval geen vies woord.’

‘Allereerst is natuurlijk de vraag wat activisme is. Met Extinction Rebellion op de snelweg gaan staan? Meeschrijven aan klimaatrapporten kun je in theorie ook activistisch noemen. Het draagt bij aan een narratief over wat er op klimaatgebied moet gebeuren, voor mensen in machtsposities, die er wat mee kunnen doen. Zodra je kennis deelt buiten de wetenschappelijke gemeenschap ben je al een beetje bezig te proberen die kennis impact te laten hebben op besluitvorming. Ik zie het als een kerntaak van de wetenschapper om op maatschappelijke relevante thema’s kennis te delen waar de samenleving iets aan heeft. Dus een harde grens tussen wetenschap en activisme is er niet.’

‘Ik vind het raar dat soms van wetenschappers geëist wordt dat ze neutraal zijn. Dat is vooral zo binnen bepaalde wetenschapsgebieden, maar binnen de geesteswetenschappen veel minder. De keuze om onderzoek te doen naar bijvoorbeeld kindermishandeling of klimaatverandering is vrijwel altijd ingegeven door een bepaalde maatschappelijke motivatie. Het feit dat je een bepaalde onderzoeksvraag stelt, hoe je die hebt onderzocht, waar en hoe je de resultaten gaat presenteren: het zijn allemaal keuzes waar onvermijdelijk een bepaalde mening over het thema uit spreekt. En wanneer je in gesprek gaat met beleidsmakers kun je wel beweren dat je bij de feiten blijft, maar dat je daar staat betekent dat je invloed wilt hebben met die feiten. Doen alsof wetenschappers neutraal zijn, vind ik dus niet logisch. Ik ben voorstander van transparante non-neutraliteit. Wanneer je open bent over je positie is het ook makkelijker om daarover in gesprek te gaan.’

‘De invloed op de perceptie van je onderzoek verschilt sterk per thema. Zo is vrijwel iedereen tegen kindermishandeling en racisme, maar word je op het moment dat je onderzoek gaat doen naar racisme gelijk een activist genoemd en bij onderzoek naar kindermishandeling niet. Racisme is net als klimaatverandering een controversieel onderwerp met een politieke dimensie.

Er is een groep mensen die de discussie eromheen onzin vindt. Zij zullen nooit door onderzoek zoals dat van mij overtuigd raken, wat ik ook doe. Net zoals klimaat-sceptici nooit anders zullen gaan denken vanwege een “neutraal” staafdiagram.’

‘Ik snap goed dat onderzoekers ook op thema’s buiten hun eigen onderzoeksterrein activistisch zijn en bijvoorbeeld meedoen aan een klimaatprotest. Om te beginnen ben je behalve wetenschapper ook een privépersoon en heb je daarin een vrije keuze. Ook is er een maatschappelijke stroming die de wetenschap op dit gebied in twijfel trekt, ondanks overvloedig wetenschappelijk bewijs dat de mens onherroepelijke schade toebrengt aan het klimaat. Ik vind het niet raar als wetenschappers als beroepsgroep opstaan om
de waarde van wetenschappelijke kennis te ondersteunen.’

Tekst: Dirk-Jan Zom en Emma van der Deijl