Onderzoekers in dilemma: samenwerken met de fossiele industrie

Het is een vraag die leidt tot discussie binnen de academische gemeenschap: mogen we nog wel samenwerken met bedrijven die maatschappelijke belangen schaden, zoals de fossiele industrie? En wat zijn de consequenties als we ermee stoppen? ‘Dat Shell ging boren in ongerept Arctisch gebied was voor mij de druppel die de emmer deed overlopen.’

Veel wetenschappers die met bedrijven in de fossiele sector onderzoek doen staan voor een dilemma. Moeten ze samenwerken met deze ‘foute’ bedrijven of niet? Marc Koper, hoogleraar scheikunde aan de Universiteit Leiden, snapt alle tegenargumenten: ‘Ze werken niet mee, ze hebben ons jarenlang voorgelogen, ze zijn alleen maar uit op winst en geld voor de aandeelhouders. Als we met ze samenwerken, geven we ze een license to operate’. Maar: ‘Dit weten we allang, we hebben het met z’n allen laten gebeuren, en ervan geprofiteerd. Nu de fossiele industrie als enige en algemene boeman benoemen en beweren dat het boycotten van die boeman de beste weg uit de klimaatcrisis is, overtuigt me niet. Zo simpel is het niet.’

Overheid is cruciale speler

Jazeker, onderzoekers horen ook bij die ‘met z’n allen’, zegt Koper. Alle universiteiten hebben inmiddels regels voor het samenwerken met de fossiele industrie. Koper zelf werkt samen met Tata Steel, Shell, BASF en enkele kleinere bedrijven. Maar, vindt hij, als je efficiënt druk wilt zetten, moet je bij de Nederlandse en de Europese overheid zijn. Want die kunnen en moeten een cruciale rol spelen door het grootschalig belasten van CO2-uitstoot, het zo snel mogelijk afbouwen van fossiele subsidies, en het grootschalig subsidiëren van gewenste technologie ‘zodat we als de wiedeweerga de energietransitie in gang kunnen zetten’.

‘De vraag of wij van de Universiteit Leiden mogen samenwerken met Shell, leidt af van wat er echt moet gebeuren. Als ik de energietransitie help door de samenwerking met Shell te stoppen, doe ik het morgen. Maar daar ben ik niet van overtuigd.’ Natuurlijk is zo’n samenwerking niet zonder dilemma’s, zegt hij: ‘Ik werk samen met collega’s van de Energy Transition Campus Amsterdam van Shell. Zij willen niets liever dan van Shell een duurzaam bedrijf maken. Helaas zet de nieuwe CEO van Shell voornamelijk in op zaken waarmee ze winst maken. Dat is tamelijk visieloos en dat vind ik doodzonde.’

Als ik de energietransitie help door de samenwerking met Shell te stoppen, doe ik het morgen

Energie-industrieverslaafd

Dirk Hilbers, ecoloog, ethicus en docent aan de Universiteit van Amsterdam, wijst samenwerking tussen universiteiten en fossiele industrie af. Hij hekelt de dominante focus op ‘sneller’ en ‘efficiënter’, omdat die onze verslaving aan energie alleen maar in stand houdt. ‘Wij zijn energieverslaafd en we vinden het normaal dat onze universiteiten energie-industrieverslaafd zijn. Daar moeten we vanaf. Je kunt ook door de bril van sufficiëntie kijken: hoe kunnen we onze samenleving zo inrichten dat het energieverbruik op een eerlijke en rechtvaardige manier afneemt, zonder dat we gigantisch hoeven in te boeten op welzijn? Maar daar is nauwelijks aandacht voor, omdat de energietransitie volledig wordt ingericht rondom technologische innovatie die de huidige energieconsumptie in stand houdt. Dit paradigma legitimeert enerzijds de samenwerking met de fossiele industrie, en anderzijds de gedachte dat de energietransitie nu eenmaal niet sneller en eerlijker kan gaan dan ons technologisch innoverend vermogen. Het is inmiddels pijnlijk duidelijk dat dit niet snel genoeg, en al helemaal niet rechtvaardig genoeg is.’

Hilbers is lid van ethische commissies die dierexperimenten beoordelen. Hun uitgangspunt: alle dierproeven zijn moreel problematisch. Dat betekent dat ze bij wet verboden zijn, tenzij er een grote maatschappelijke noodzaak en gebrek aan alternatief aangetoond kan worden. Op een vergelijkbare manier zou je de samenwerking met de fossiele industrie moeten beoordelen, vindt hij. Als dat zou leiden tot het vertrek van bijvoorbeeld Shell uit Nederland, dan is dat maar zo: ‘Wanneer je denkt dat de economische problemen als gevolg van dat vertrek groter zijn dan de problemen van klimaatverandering, hebben we een verschil van mening over wat ernstig is.’

Onderzoeksgeld misgelopen

Hoogleraar Willem Renema, onderzoeksleider mariene biodiversiteit bij Naturalis Biodiversity Center, voerde uiteindelijk nooit het onderzoek uit waarmee hij anderhalf jaar geleden bij de windparken van Shell in de Noordzee zou beginnen. Onderzoek waarvoor hij aanvankelijk van Naturalis wel een akkoord had gekregen. ‘De druppel die de emmer alsnog deed overlopen, was de aankondiging van Shell dat ze gingen boren in ongerept Arctisch gebied. Als daar iets mis zou gaan, zou dat enorme consequenties hebben. Het laat zien dat Shell opportunistisch is: als er olie is, boren we. In plaats van: we gaan steeds meer in groen investeren, en steeds minder in olie.’ Naturalis maakte kort daarna, in februari 2023, als eerste wetenschappelijk instituut bekend de samenwerking met fossiele bedrijven (lees: Shell) en de luchtvaartsector (lees: KLM) te beëindigen.

Renema liep behoorlijk wat onderzoeksgeld mis voor een vijfjarig onderzoeksproject, waaraan drie tot vier onderzoekers zouden gaan werken. ‘We zouden onderzoeken hoe je een windmolenpark zo goed mogelijk kunt inzetten om de natuurwaarden van de Noordzee te verbeteren. Er waren allerlei maatregelen voorgesteld om de natuur te versterken. Wij zouden meten of dat ook werkt: neemt wat er in zee zit (meer) toe of af bij de ene toegevoegde structuur vergeleken met de andere?’

We vinden het normaal dat onze universiteiten energie-industrieverslaafd zijn. Daar moeten we vanaf

Onderzoeker, blijf altijd alert

Renema kreeg van collega’s gemengde reacties op het afblazen van zijn onderzoek. ‘We hebben binnen Naturalis met alle medewerkers een interne discussie gevoerd. Dan hoor je de hele range, van “als we zo de transitie ecologisch verantwoorder kunnen maken, moeten we dat doen” tot “oliemaatschappijen zijn zo slecht dat dit een moeilijk verhaal wordt”.’ Hij had zijn onderzoek wel volstrekt onafhankelijk kunnen doen: ‘In samenwerkingsovereenkomsten staat altijd dat de resultaten worden gepubliceerd zonder dat daar instemming van de samenwerkingspartner voor nodig is.’ Ook Koper zegt dat de wetenschappelijke onafhankelijkheid in samenwerkingsovereenkomsten goed wordt vastgelegd. Maar als onderzoeker moet je natuurlijk wel alert blijven: ‘Zo wilde ik niet dat een wetenschappelijk artikel dat ik samen met Amsterdamse collega’s schreef, begon met een alinea waarin stond dat Shell zich heeft gecommitteerd aan het Klimaatakkoord van Parijs. Dat het betreffende onderzoek kan bijdragen aan vergroening van de chemische industrie, daar teken ik voor. Dat Shell daarmee wil laten zien dat het “Parijs” serieus neemt, is iets heel anders en bovendien irrelevant voor het artikel.’

Ook stoppen heeft een prijs

Renema staat achter het besluit dat over zijn onderzoek is genomen, maar het heeft wel een prijs: ‘We hebben nu weinig inzicht in de effecten van grote opschaling van windenergie op zee. Wat er met één windmolenpark gebeurt weten we al nauwelijks, laat staan als je 70 gigawatt gaat neerzetten. We hadden graag onderzocht of de opbrengsten en de schade wel in balans zijn. We zien klimaatverandering, we zien menselijke activiteit, en we zien dat die geen positief effect heeft op biodiversiteit. Van de fossiele brandstof moeten we af, maar windenergie heeft ook effecten. Alles wat je doet heeft impact.’ Mogelijk kan hij het onderzoek alsnog doen, maar dan in samenwerking met Noordzeker, de combinatie van windparkontwikkelaar SSE renewables en ABP/APG.

We hadden graag onderzocht of de opbrengsten en de schade van windmolenparken in zee wel in balans zijn

Hilbers zegt dat pleitbezorgers van een ‘technodriven energietransitie’ zich moeten realiseren dat ze oplossingen bedenken ‘voor een heel specifiek deel van de wereld: voor de mensen die elektrische SUV’s kunnen kopen’. Zulke oplossingen zijn vaak het probleem voor een ander deel van de wereld, betoogt hij, want het lithium voor de benodigde batterijen moet elders uit de grond worden gehaald. ‘Dat hele extractionistische grondstoffenkolonialisme wordt volledig genegeerd. Maar als universiteit ben je hiervoor wel medeverantwoordelijk als je daarover onvoldoende kritisch nadenkt, en je blik vernauwt tot uitsluitend technologische oplossingen.’

Als maatschappij onze energieverslindende consumptie minderen, lijkt alle drie een goed idee. Maar ja, zeggen Koper en Renema, zie daar de bevolking maar eens in mee te krijgen.

Scientists For Future NL riep NWO vorig najaar per brief op de samenwerking tussen onderzoekers in Nederland en de fossiele energiesector kritisch te evalueren. Lees op pagina 14 over welke stappen NWO neemt om negatieve impact van samenwerking met derden te beperken.

Tekst: Malou van Hintum