Wat levert het op?

Impact maken doet een universiteit hoe dan ook, door de denkers en bestuurders van morgen op te leiden. Maar hoe zorg je voor een goede balans tussen onvoorspelbaarheid en creativiteit aan de ene kant, en campagne- en beleidsadviezen aan de andere kant? ‘Zorg dat universiteiten een speeltuin blijven voor de wetenschap, maar investeer ook in valorisatiefondsen.’

Tekst: Malou van Hintum, Beeld: Van Santen & Bolleurs

Als onderzoeker maak je per definitie impact’, zegt Davide Iannuzzi, hoogleraar experimentele natuurkunde en sinds dit jaar Chief Impact Officer aan de VU. ‘Onderzoek tilt de mensheid naar een hoger niveau, ook als er geen sprake is van een toepassing. Universiteiten hebben met hun onderzoek altijd impact op de mensheid. Wij leiden de nieuwe generatie denkers, beleidsmakers en bestuurders op. Onderzoekers die zeggen “ik heb impact omdat ik onderwijs geef”, hebben helemaal gelijk.’

Geen populair woord

Het is eigenlijk een breed begrip, volgens Iannuzzi. ‘Als Chief Impact Officer houd ik me bezig met een van de processen die leiden tot impact: valorisatie. Maar valorisatie is geen populair woord, net zomin als derde missie of kennistransfer. Dus heet het tegenwoordig impact.’ Een mogelijke verklaring daarvoor is dat valorisatie wordt geassocieerd met financieel gewin en startups. Of alleen iets is voor bèta’s, denkt Iannuzzi. ‘Vroeger viel valorisatie onder het Technology Transfer Office. Maar valorisatie behelst veel meer dan dat.’ Tegenwoordig zijn het dan ook Knowledge Transfer Offices die valorisatie ondersteunen. Uitleg over ethische implicaties van nieuwe technologieën, nieuwe richtlijnen of bewustwordingscampagnes kunnen daar net zo goed onder vallen.

Ramen wijd open

‘Impact maak je als je in staat bent om vragen vanuit de maatschappij te beantwoorden’, zegt Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. Ze schreef samen met zeven andere hoogleraren het in maart dit jaar verschenen rapport Wetenschap met de ramen wijd open. Tien lessen voor wie impact wil maken. Het rapport, met de hashtag #MAAKIMPACT op de cover, is gericht op de Sociale en Geesteswetenschappen. Zij moeten volgens het rapport streven naar aantoonbaar betekenisvolle wetenschap in deze wetenschapsdomeinen door bij te dragen aan maatschappelijke praktijken, politieke processen, de kwaliteit van publieke instituties en het functioneren van mensen.

Lange adem

‘De vraag uit de maatschappij naar wetenschappelijke onderbouwing van beleid wordt groter’, zegt Evers. ‘Er zijn grote maatschappelijke uitdagingen op het gebied van mentaal welzijn, sociaaleconomische kwesties, de wachtlijsten in de jeugdzorg en de opvang van vluchtelingen en asielzoekers. Wetenschappers kunnen hiermee interdisciplinair aan de slag, samen met gemeenten, provincies en ministeries, en met professionals in onderwijs, zorg en beleid.’ Eenvoudig is dat niet. De overheid vraagt meteen om toepassingen en denkt op de korte termijn. ‘Maar zo los je grote problemen niet op’, stelt Evers. ‘Bijvoorbeeld preventie van gezondheidsproblemen en verandering van leefstijl zijn complex en vragen om een lange adem. Daarvoor zijn interdisciplinaire hubs nodig met een passende infrastructuur en kennis van elkaars taal, cultuur en onderzoeksmethoden. Dat kost tijd en daarin moet je investeren.’ Een deel van de onderzoekers doet bovendien liever fundamenteel onderzoek. Prima, aldus het #MAAKIMPACT-rapport: fundamenteel onderzoek is de bron van impact en wetenschappers zijn vrij om zich niet met impact bezig te houden als vragen daarover irrelevant zijn voor hun onderzoek of simpelweg te vroeg komen.

Onderzoekers die zeggen “ik heb impact omdat ik onderwijs geef” hebben gelijk

Davide Ianuzzi, Chief Impact Officer, VU

Vrije ruimte bedreigd

Ben Feringa, die in 2016 de Nobelprijs voor de Scheikunde won voor zijn onderzoek naar moleculaire nanomachines en hoogleraar chemie is aan de Rijksuniversiteit Groningen, interpreteert de vraag hoe je impact maakt als: wat levert je onderzoek op? ‘Want daar gaat het om als je financiering nodig hebt. In al die programma’s die men voortdurend probeert op te tuigen, moet je van tevoren aangeven in welke richting je onderzoek zich beweegt en in een aantal gevallen moet de uitkomst al bijna van tevoren vaststaan.’ Terwijl het juist zo belangrijk is dat de universiteiten een speeltuin blijven voor de wetenschap, stelt hij. ‘Wetenschappers moeten voldoende ruimte en vrijheid krijgen voor fundamenteel onderzoek, zodat ze voorbij de grenzen komen van het huidige weten en kunnen, en op termijn die impact kunnen maken. We hebben behoefte aan durf, creatieve ideeën, nieuwe inzichten, onvoorspelbaarheid, onverwachte ontdekkingen. De balans tussen ongebonden onderzoek en programmatisch of toegepast onderzoek is nu zoek. De vrije ruimte wordt bedreigd en NWO speelt daar een belangrijke rol in met de eisen die ze aan de financiering van onderzoeksprogramma’s stelt.’

Geen idee

Impact maken kan decennia duren, weet Feringa. ‘De basis voor de smartphone werd eind jaren veertig, begin jaren vijftig van de vorige eeuw gelegd met de ontdekking van de transistor en liquid cristal displays. Wetenschappers deden heel creatief onderzoek, maar ze hadden geen idee dat daar ooit een smartphone uit zou komen. En wat een impact hebben die! Ze hebben onze hele wereld veranderd.’ In de jaren tachtig ontwikkelde John Goodenough met twee collega’s het principe van de lithiumbatterij, waar ze in 2019 de Nobelprijs voor de Scheikunde voor kregen. ‘Zonder lithiumbatterij hadden we nu geen elektrische auto’s, e-bikes, smartphones, afijn: alles wat op batterijen loopt. En de Hongaarse biochemicus Katalin Karikó heeft al in de jaren tachtig van de vorige eeuw het principe van mRNA ontdekt, waarmee ze de farmaceutische industrie bijna veertig jaar later in staat stelde om binnen één jaar het covid-19-vaccin te maken. Ze deed dat door totaal ander onderzoek te doen dan iedereen in haar vakgebied. Wetenschappers creatieve ruimte blijven bieden is essentieel.’

We hebben behoefte aan durf, creatieve ideeën, onvoorspelbaarheid

Ben Feringa, hoogleraar chemie, RUG

Meten is moeilijk

Feringa geeft met zijn voorbeelden ook een antwoord op de vraag hoe je maatschappelijke impact kunt meten: moeilijk. Juist omdat die vaak pas op de lange termijn zichtbaar is. Andrea Evers waarschuwt er met anderen voor dat onderzoeksresultaten eerder langzaam doorsijpelen in beleid dan met een big bang binnenkomen. Davide Iannuzzi zegt dat je nauwelijks kunt weten welk onderzoek op den duur impact genereert: ‘Zelfs topinvesteerders weten dat niet. Waarschijnlijk slaagt uiteindelijk minder dan tien procent. In een structuur als het Demonstrator Lab (een kleinschalige manier om een startup een kans te geven, red.) kan een team uitproberen of iets potentie heeft. Op deze manier voorkom je dat je te vroeg moet selecteren.’ Iannuzzi ontwikkelde zelf een nieuwe sensor en begon tien jaar geleden zijn eigen startup met twee mensen. Nu werken er zo’n honderd mensen en zijn inmiddels meer dan vijftienduizend sensoren in 25 landen verkocht. ‘Dat is echte impact, dankzij de marketingmensen in ons team. Zij hebben voor het multipliereffect gezorgd. Als ik niet door dat valorisatieproces was gegaan, had ik die sensor gebruikt in mijn lab en misschien een paar collega’s, meer niet.’ Iannuzzi stelt ook de tegenvraag: hoe wordt wetenschappelijke impact nu precies gemeten? Op basis van het aantal publicaties en citaties? ‘Laten we eerlijk zijn’, zegt hij enigszins beschroomd. ‘Hoeveel mensen lezen een paper? Als anderen je helpen om verder te komen dan een publicatie, heb je veel meer impact.’

Goed onderwijs

Om op termijn impact te kunnen (blijven) genereren, zijn investeringen in goed onderwijs en goede basiswetenschap nodig, volgens Feringa. ‘Ik zit in de ERC Council die de ERC Grants uitreikt en daarbij hanteren wij één criterium: excellentie. Is het onderzoek vernieuwend, creatief, gedurfd? Want dat bepaalt in welke league je speelt. Nederland haalt veel grants binnen, maar we zien dat de investeringen in goed onderwijs tekortschieten. Ik kom veel op scholen en kan je zeggen: van alle problemen waar we momenteel tegenaan lopen – klimaat, energie, gezondheidszorg – is onderwijs mijn grootste zorg. Als dit niet verbetert, komen we straks in de internationale competitie niet meer mee.’

Valorisatiefonds

Iannuzzi benadrukt dat het stimuleren van impact (valorisatie zoals hij zegt), gepaard moet gaan met voldoende ondersteuning, tijd en geld voor de mensen die dat op zich nemen. ‘Elke universiteit zou een valorisatiefonds moeten hebben. Kennis begrijpelijk maken en naar de maatschappij brengen kost geld.’ Andrea Evers pleit voor challenge based learning bij studenten: ‘Vergelijkbaar met de Delftse auto op zonnepanelen. Studenten staan te trappelen om problemen in de samenleving aan te pakken. Daarnaast moeten we investeren in interdisciplinaire opleidingen die weten hoe je fundamentele kennis kunt omzetten in maatschappelijke toepassingen.’


NWO: balans vrij en vraaggestuurd onderzoek idealiter een-op-een

De afgelopen jaren hebben we in Nederland een toename gezien van middelen voor vraaggestuurd of thematisch onderzoek, schrijft NWO in haar nieuwe strategie. Daarbij bepaalt niet de onderzoeker zelf, maar anderen (de samenleving) het onderwerp van onderzoek. Bij vrij, ongebonden onderzoek is het onderwerp of de onderzoeksmethode juist volledig bepaald door de onderzoeker zelf. In de strategie stelt NWO dat de balans tussen het budget voor financiering van vrij onderzoek en het budget voor vraaggestuurd onderzoek bij NWO idealiter een staat tot een is, zoals de commissie Weckhuysen eerder adviseerde. De organisatie wil deze balans in de komende periode (2023-2026) bereiken.