Zo belangrijk is de gunfactor

Een succesvolle loopbaan in de wetenschap is meer dan talent en hard werken. Ook de gunfactor kan een carrière maken óf breken. Twee hoogleraren laten zien welke workaround ze hebben gevonden om jonge wetenschappers vooruit te helpen in de uiterst competitieve wetenschapswereld.

Jong vs Oud high res.png
Tekst: Merijn van Nuland, beeld: Van Santen & Bolleurs

Hoogleraar word je niet zomaar. Bij elke stap op de ladder van de wetenschap – van promovendus tot postdoc en van universitair docent tot hoogleraar – wordt de spoeling dunner. Van alle eer­stejaars studenten sijpelt uiteindelijk een piepklein percentage door naar de absolute top van Nederland kennisland. Een kwestie van deskundigheid en stug doorzetten? Niet helemaal. Een vrijwel onzichtbaar maar altijd aanwezig onderdeel van een academi­sche carrière is de gunfactor. Het kan een wereld van verschil zijn of een promotor met de eer van het onderzoek strijkt of juist extra schijnwerpers op de promovendus zet. Krijg je veel vertrouwen van je hogergeplaatsten of ontmoet je weerstand bij elke stap? Dit soort subtiele interacties kunnen carrières maken of breken.

Teamwork en groepsgevoel

Die gunfactor komt in verschillende vormen en gedaantes. Zo zette Nobel­prijswinnaar Ben Feringa direct na de bekendmaking in 2016 een foto van zijn complete team op social media, om aan te geven dat die Nobelprijs iedereen toekomt. ‘Op hen ben ik het meest trots,’ zei hij later tegen koning Willem-Alexander. ‘Het is een groot voorrecht elke dag met deze jonge ta­lenten te mogen werken.’ Andere wetenschappers ‘spelen’ met de auteurs­volgorde in publicaties en maken jonge wetenschappers wat vaker eerste auteur. Niet zelden cijfert een hoogleraar zichzelf daarbij weg.

Wetenschap bestaat uit meer dan enkel individuele prestaties

NWO sprak twee hoogleraren die ieder op hun eigen manier een wor­karound hebben gevonden om jonge wetenschappers vooruit te helpen in de uiterst competitieve wetenschapswereld. Zij laten zien dat er meer is dan enkel individuele prestaties en dat teamwork en groepsgevoel wel de­gelijk verbonden zijn met de universiteit.

NWO_Renske.png
Het team van familiesocioloog Renske Keizer (rode jurk) op de Erasmusuniversiteit

Als hoogleraar een stapje opzij doen

Bij het NIOZ wordt slim nage­dacht over de auteursvolgorde van wetenschappelijke publica­ties. Alleen op die manier kun je recht doen aan het wetenschap­pelijk groepswerk, meent directeur Henk Brinkhuis.

‘Als je op een grote zeilboot vaart, dan heb je meer nodig dan alleen een kapitein. Je hebt mensen nodig voor de zeilen, de touwen en alle andere losse onderdelen van het schip. Alleen dan kun je dat schip vooruit stuwen. Datzelfde geldt voor de wetenschap. In het internationale beoordelingssy­steem ligt de focus vaak op individuele prestaties, beurzen en prijzen. Maar achter de schermen is wetenschap bijna altijd teamwork. Als eenling ben je weinig, zeker in mijn vakgebied.’

‘In mijn carrière heb ik altijd gepro­beerd om jongere wetenschap­pers vooruit te helpen. Dat doe ik onder meer door goed na te denken over de auteursvolgorde van wetenschappelijke publica­ties. Welke jonge wetenschapper staat op een bepalend punt in zijn of haar carrière? Helpt het als we diegene eerste auteur maken? Dit kan een cruciaal duwtje in de goede richting zijn om een promovendus op een vaste positie te krijgen.’

‘Deze werkwijze belemmert soms individuele ambities. Niet iedereen kan eerste auteur zijn. Maar je moet bij het NIOZ (Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee) doordrongen zijn van het feit dat we groepswerk verrichten, anders kun je beter ergens anders gaan werken. Dat geldt ook voor mijzelf. Zo kan het voor een persoonsgebonden beurs van de European Research Council goed zijn als een wetenschapper juist niet continu opereert onder de vleugels van een hoogleraar. Prima, dan zet ik mijn naam niet op die wetenschappelijke publicaties, ook al heb ik er wel aan meegewerkt. Dat gebeurde onlangs nog bij een artikel over paleo-oceanografie.’

Vertrouwen tonen in jonge  wetenschappers

Renske Keizer werd al op 35-jarige leeftijd hoogleraar Familiesociologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. De steun van haar promotor heeft haar geholpen om deze uitzonderlijke prestatie voor elkaar te krijgen.

‘Ik was de eerste in de familie die ging studeren aan de universiteit en had weinig kennis over hoe het precies werkt in de academische wereld. Mijn promotor Pearl Dykstra nam me onder haar hoede en maakte me wegwijs. Dat heeft enorm geholpen. Ze gaf me bijvoorbeeld suggesties wanneer ik een bepaalde subsidie wel of niet moest aanvragen, ze schreef aanbevelingsbrieven en stelde me voor aan de juiste mensen. Met andere woorden: ze geloofde in me.’

‘Die gunfactor is heus geen wondermiddel, maar het kan ervoor zorgen dat het balletje nét de goede kant op rolt. Zelf probeer ik de adviezen van Pearl door te geven aan de volgende generatie wetenschappers. Ik geef bijvoorbeeld tips hoe je jezelf het best kunt presenteren, hoe je een overtuigend cv opbouwt en welke congressen wel of niet de moeite waard zijn. Ook schrijf ik nu aanbevelingsbrieven voor banen, subsidies en prijzen. Natuurlijk alleen als ik het verstandig vind om op dat tijdstip te solliciteren. Al dat werk kost tijd, maar in het eilandjesrijk van de universiteit is het belangrijk dat er altijd mensen zijn die vertrouwen in je hebben.’

‘Overigens is de gunfactor geen structureel alternatief voor de problemen waar de academische wereld nu mee te maken heeft. Wat mij betreft moeten we namelijk volledig herdefiniëren hoe we wetenschappelijke kwaliteit meten, zodat we de huidige perverse prikkels in het systeem oplossen. Het is een brede discussie die we met het hele wetenschapsveld moeten voeren. Dat gaat veel verder dan enkel de rol van de gunfactor.’

Onderzoek 2019_1_cover_gunfactor.jpg