Prof. dr. Paul ’t Hart

Paul ’t Hart (1963), hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid, wordt gerekend tot de invloedrijkste bestuurskundigen van Nederland en is zeer actief in het toepassen van zijn onderzoeksresultaten. De impact daarvan is groot, met name op het gebied hoe de overheid op calamiteiten reageert. ’t Hart heeft duizenden ambtenaren opgeleid en adviseerde honderden overheden en ambtsdragers op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Voor deze prestaties op het gebied van kennisbenutting voor de samenleving, ontvangt hij de Stevinpremie.

Prof. dr. Paul ’t Hart

Mensen die publieke macht hebben en uitoefenen, fascineren ‘t Hart het meest. Hoe winnen en verliezen ze hun autoriteit en geloofwaardigheid? Hoe gaan ze om met de vele en vaak onderling tegenstrijdige verwachtingen die op publieke gezagsdragers worden geprojecteerd? Hoe gaan ze met elkaar om? Hoe gaan ze te werk bij onverwachte gebeurtenissen, als de publieke emoties hoog oplopen en er onder hoge druk verstrekkende beslissingen moeten worden genomen? En wat doen ze als er schuld moet worden erkend en lessen moeten worden getrokken? 

De eerste twintig jaar van zijn carrière deed ‘t Hart vooral onderzoek naar crisismanagement: wat doen regeringen en andere leiders bij rampen, rellen en andere crises? ’t Hart was medio jaren tachtig medeoprichter van het Crisis Onderzoek Team aan de Universiteit Leiden. Daar was hij nauw betrokken bij het ontwikkelen van academische onderzoeksvaardigheden en het vertalen van onderzoeksresultaten naar instrumenten voor training en evaluatie. Hij observeerde, trainde en evalueerde bestuurders, ambtenaren en crisisteams en was in verschillende landen actief als crisisanalist. Tijdens de coronacrisis adviseerde hij achter de schermen tal van overheden in binnen- en buitenland. 

Gaandeweg richtte hij zijn schijnwerper op andere onderwerpen. Hij onderzocht onder meer delicate verhoudingen tussen politieke gezagsdragers en ambtelijke diensten, de rol van leiderschap in grote hervormingen van overheidsbeleid, leiderswisselingen in politieke partijen, en het functioneren van minister-presidenten. Daarna ontving hij een European Research Council Advanced Grant voor onderzoek naar succesvol bestuur en beleid. Hij werkte daarvoor samen met honderden onderzoekers wereldwijd en legde de basis van een nieuwe beweging: de positieve bestuurskunde. Die wil een tegenwicht bieden tegen de in de media en het politieke debat dominante focus op het tekortschieten en falen van overheden. Positieve bestuurskunde laat zien dat het systematisch onderzoeken van alledaagse en bijzondere goede overheidsprestaties minstens zo’n belangrijke stimulans kan vormen om bestuurders en ambtenaren te prikkelen tot werken aan een beter openbaar bestuur.  Dit slaat aan. Hijzelf en zijn collega’s binnen deze beweging worden inmiddels veel gevraagd binnen allerlei overheden om dit nieuwe perspectief toe te lichten en toe te passen. 

’t Hart heeft de inzichten uit veertig jaar onderzoek, opleiding en advisering op vier continenten verwerkt in 300 publicaties, waaronder bijna 50 boeken. Hij paste zijn inzichten toe tijdens zijn advieswerk. Dat laatste deed hij behalve in Nederland onder meer ook in Australië (waar hij 5 jaar woonde en werkte) en in Zweden (waar hij een deeltijdaanstelling aan de defensieuniversiteit bekleedde). Verder treedt ’t Hart met grote regelmaat op in opleidingsprogamma’s en leerbijeenkomsten voor bestuurders en ambtenaren, onder meer bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. Hij is lid van het begeleidingscollege van het Planbureau voor de Leefomgeving en lid van de advieesraad voor de Douane. Ook een breder publiek kon profiteren van zijn kennis en inzichten, via opiniebijdragen en interviews in (inter)nationale media. 

De selectiecommissie van de Stevinpremie roemt de gevarieerde aanpak van ’t Hart en de impact van zijn onderzoek op de overheid. Hij wist de weg naar het openbaar bestuur al goed te vinden. Sinds zijn toetreding tot de WRR (in 2023), waar hij momenteel werkt aan adviezen over geopolitiek, klimaatadaptatie en een deskundige overheid, is hij in een nog betere positie om direct bij te dragen aan een beter openbaar bestuur, aldus de selectiecommissie.

1963                     geboren in Den Haag

1986                     behaalt de master politieke wetenschappen aan de EUR (cum laude)

1987                     aangesteld als wetenschappelijk assistent  aan de Universiteit Leiden

1987                     medeoprichter van het Crisis Onderzoek Team

1990                     promoveert aan de Universiteit Leiden op het onderwerp groepsdenken bij de overheid: een studie naar kleine groepen en falend beleid (cum laude)

1990-1995         KNAW postdoctoral fellowship aan Universiteit Leiden

1993                     gedetacheerd als analist bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (AIVD) 

1995-1998         universitair docent aan de Universiteit Leiden

1998-2003         hoogleraar bij de vakgroep Bestuurskunde Universiteit Leiden

1998                     toekenning van een 5-jarige NWO Aandachtsgebied subsidie voor onderzoek naar crises en hervormingen in beleidssectoren 

2001-2005         adjunct hoogleraar Publiek management, Swedish National Defence College, Stockholm

2002-2005 en
2011-2022         co-decaan bij de Nederlandse School voor Openbaar bestuur

2003-heden       hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht

2005-2010         senior onderzoeker en hoogleraar politieke wetenschappen, Australian National University, Canberra

2013-2018          vice-voorzitter en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Bestuurskunde

2014                     gekozen tot lid van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen)

2016                     toekenning van een vijfjarige ERC Advanced Grant voor onderzoek naar succesvol openbaar bestuur

2023-heden       benoemd tot lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

2023-heden       benoemd tot lid van de het begeleidingscollege van het Planbureau voor de Leefomgeving en tot lid van de adviesraad Douane