Mozaïek van talent

Waar op alle universiteiten steeds meer studenten met een migratieachtergrond de collegebanken bevolken, zien we die verhoudingen in wetenschappelijke functies niet terug. Opgeteld bij de wens om een inclusievere werkomgeving te creëren, leidde die constatering begin deze eeuw tot een nieuw onderzoeksprogramma: Mozaïek, bedoeld om de instroom van onderzoekers met een migratieachtergrond in de wetenschap te stimuleren.

Mozaiëk portretfoto's

Tekst: Jiske Boots, Elke Veldkamp, beeld: laureaten van het Mozaïek-programma

Om te achterhalen hoe Mozaïek precies tot stand kwam, moet Wilma van Donselaar – destijds betrokken bij de opzet – even in haar geheugen graven. ‘NWO kwam op dit idee omdat talent uit minderheidsgroepen nog weinig doorstroomde naar de wetenschap. Hoe konden we jonge onderzoekers uit deze groepen een zetje geven om een wetenschappelijke carrière op te bouwen?’

Zwaar competitie-element

In 2002 liet NWO vervolgens een inventarisatie maken van de etnische diversiteit onder wetenschappelijk personeel, om te kijken of er behoefte was aan een promotieprogramma gericht op onderzoekers met een migratieachtergrond. Het rapport Kleurrijk talent liet zien dat extra begeleiding bij het opbouwen van een wetenschappelijke carrière voor deze groep nodig was, omdat die er niet vaak van nature was in de eigen omgeving. Maurice Crul, hoogleraar onderwijs en diversiteit bij de Vrije Universiteit, was lid van de onderzoeksgroep en benadrukt dat talentontwikkeling de belangrijkste aanleiding voor het programma vormde. Kwaliteit stond nog steeds voorop. ‘We wilden mensen natuurlijk niet het gevoel geven dat ze een PhD-positie kregen omdat ze tot een minderheidsgroep behoren.’ Het werd daarom aanbevolen een zwaar competitie-element in het programma te voegen.

Mozaïek in cijfers

Van 2004 tot en met 2012 stelden zowel NWO als het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap jaarlijks twee miljoen euro beschikbaar om ongeveer twintig promotieplaatsen te financieren. In totaal zijn in die periode 1.294 aanvragen ingediend waarvan 192 werden gehonoreerd. Van die 192 laureaten hebben 151 hun promotie voltooid; 74 van hen waren bij de evaluatie in 2019 nog werkzaam in de wetenschap.

portretfoto's

Enorme belangstelling

Met deze input werd het financieringsinstrument Mozaïek ontworpen. Het was erg spannend of het goed zou landen. Het was het eerste NWO-programma gericht op bepaalde etnische doelgroepen. ‘Afgestudeerden met een migratieachtergrond moesten op zoek naar een mogelijke promotor, die namens hen een korte aanvraag indiende. Bijzonder aan het programma was dat vervolgens de hoogst geprioriteerde kandidaten tijdens meerdaagse workshops ondersteuning kregen bij het schrijven en presenteren van een uitgewerkte aanvraag. Degenen met het beste onderzoeksvoorstel verdienden via Mozaïek een promotieplaats aan de universiteit.

Niemand had zien aankomen dat er zó veel animo zou zijn

Uiteindelijk kwam er nauwelijks discussie over het programma in het veld en bleek de belangstelling onder de doelgroep enorm. Van Donselaar: ‘In de eerste ronde waren er ongeveer tweehonderd aanvragen. Het was echt overweldigend. Niemand had zien aankomen dat er zó veel animo zou zijn.’

In de koelkast

Mozaïek liep aanvankelijk elk jaar van 2004 tot en met 2012. Daarna kwam het programma bij gebrek aan budget een tijdje in de koelkast te staan. Dat duurde tot 2019, toen de toenmalige minister Van Engelshoven van OCW via een wetenschapsbrief een directe oproep deed aan NWO om deelname van onderzoekers met een migratieachtergrond te stimuleren. Shantie Jadoenath (NWO) kreeg daarop de opdracht om de effectiviteit van Mozaïek te evalueren. Daar volgde uit dat het programma een goede stimulans is geweest voor de wetenschappelijke carrières van studenten en promovendi met een migratieachtergrond, maar dat de Nederlandse academie nog beperkt divers en inclusief was. De belangrijkste les was dat de voorwaarden voor deelname moesten worden aangescherpt. In de eerste rondes mocht iedereen met minimaal één ouder die geboren was in één van de doelgroeplanden een aanvraag indienen. Deze doelgroeplanden bestonden uit zowel westerse als niet-westerse herkomstlanden. Jadoenath: ‘In de nieuwe opzet hebben wij de focus beperkt tot de niet-westerse herkomstlanden..’ Mozaïek 2.0 richt zich op onderzoekers die zelf of waarvan tenminste één van de ouders geboren is in Afrika, Azië, het Caribisch gebied, Midden- en Zuid-Amerika of Turkije.

Naar het inclusieve toewerken

Dertien onderzoekers kregen deze zomer een beurs voor promotieonderzoek via Mozaïek 2.0. De tweede ronde gaat naar verwachting in 2023 open en zal voorlopig de laatste zijn. NWO werkt momenteel aan plannen om de beleidsdoelstellingen van onder andere Mozaïek in álle reguliere instrumenten op te nemen.

Crul vindt het eigenlijk geen taak van NWO om zich te mengen in diversiteitsbeleid. Hij vermoedt dat het beter zou werken als er een diversiteitsprogramma binnen de universiteiten zelf komt. ‘Dan creëer je meer eigenaarschap.’ Jadoenath is het daar wel mee eens, maar stelt ook vast dat er een stimulans nodig is voor de omslag naar een inclusieve onderzoeksomgeving. ‘NWO kan die bewustwording triggeren. Maar uiteindelijk is het aan de universiteiten zelf om het te bewerkstelligen.’

> ‘Ik had nooit gedacht aan een carrière in de wetenschap’, vertelt Gündemir, die in 1985 in Istanboel is geboren en op haar vijftiende met haar familie naar Nederland verhuisde. ‘Tijdens mijn bachelor vroeg een docent aan me: “Je schrijft goed, wil je niet promoveren?”. Nee, dacht ik, dat is niets voor mij. Mijn idee van een geslaagde loopbaan was consultant worden.’ Maar het zaadje van nieuwsgierigheid was geplant. Toen Gündemir bezig was met haar master, vroeg ze aan diezelfde docent nog eens wat dat dan eigenlijk inhield, promoveren. ‘Ze heeft me het hele proces uitgelegd. Ik had al ontdekt hoe leuk ik onderzoek vond, dus ik werd steeds enthousiaster. Zij was het ook die me wees op de Mozaïekbeurs.’

Eigen onderwerp kiezen

Mozaïek gaf Gündemir het laatste zetje om de stap te wagen. Dat de beurs een grote mate van vrijheid bood om een eigen onderwerp te kiezen, was mooi meegenomen. Ze verdiepte zich in de vraag waarom mensen met een andere etnische achtergrond minder vertegenwoordigd zijn in leiderschapsfuncties dan de grootste etnische groep. ‘Ik denk dat mijn eigen migratie-achtergrond meespeelt bij mijn interesse in het onderwerp.’ Ze promoveerde in 2015 en werkt nu als universitair docent arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam.

> ‘Ik vind het fantastisch dat wij als achtergestelde groep kansen krijgen’, zegt Sabine de Vries. ‘Zonder dit onderzoeksprogramma was ik niet zo ver gekomen. Ik probeer al twaalf jaar een promotieplek te krijgen en nu is het gelukt. Het feit dat professionals mij nu ondersteunen in mijn ontwikkeling, geeft me zó veel voldoening.’

Niet bestraffen maar verzoenen

Met haar promotieonderzoek richt ze zich op jongeren die een misdrijf hebben gepleegd en daardoor vaak worden afgeserveerd door de maatschappij. Dat bemoeilijkt hun terugkeer in de samenleving. De Vries gaat zowel historische als hedendaagse vormen van ‘herstelrecht’ bestuderen, waarbij de nadruk niet ligt op bestraffing, maar op verzoening. Zo bekijkt ze onder meer wat we kunnen leren van de manier waarop de creolen vroeger straf bepaalden: het hele dorp kwam bijeen om in overleg met slachtoffer en dader naar de beste oplossing te zoeken.

Of De Vries een wetenschappelijke carrière voor zichzelf ziet? ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik meer word gedreven door de maatschappelijke dan door de wetenschappelijke relevantie. Ik doe het echt voor de doelgroep.’ Ze hoopt met haar onderzoek een bijdrage te leveren aan het jeugdherstelrecht en daarmee jongeren perspectieven te bieden. ‘Ik ben dankbaar voor deze kans.’