Zoeken naar de ideale mix

Hét financieringsmodel dat voor iedere wetenschapper ideaal uitpakt, bestaat niet. Toch streeft NWO naar een doeltreffend en efficiënt systeem om de schaarse middelen voor onderzoek zo te verdelen. Ervaringsdeskundigen vertellen wat zij waarderen en wat ze graag anders zien in het selectie- en beoordelingsproces.

Tekst: Joop Daggers en Emma van der Deijl, beeld: Charlotte Helmers.

Het is waar NWO voor is opgericht: onderzoeksgeld verdelen in competitie, om zo de meest excellente wetenschappers en onderzoeksvoorstellen te belonen. Discussies over de spelregels van die competitie zijn van alle tijden. In het publieke debat, maar zeker ook bij NWO zelf. Het is NWO’s ambitie om het aanvraagproces de komende vier jaar eenvoudiger en effectiever te maken. ‘We willen bijdragen aan de vermindering van de werklast voor onderzoekers, zuinig omgaan met hun tijd’, zegt bestuursvoorzitter Marcel Levi daarover. ‘Zodat zij zo veel mogelijk tijd overhouden om te doen waar ze goed in zijn: onderzoek.’

Frustrerend

Een veelgehoorde klacht over het huidige systeem is inderdaad dat de kostbare tijd van onderzoekers niet goed wordt besteed. ‘Het aanvraagproces is ontzettend intensief’, ziet ook Arnout van de Rijt, hoogleraar sociologie bij het European University Institute en Universiteit Utrecht. ‘Mensen moeten voorstellen schrijven, anderen gaan ze beoordelen en intussen moeten externe reviewers ze ook nog van commentaar voorzien.’ NWO wil de doorlooptijd van procedures met twintig procent verkorten en de werklast voor onderzoekers, referenten en commissieleden met een kwart reduceren. Onder meer in het Talentprogramma zijn in bepaalde gevallen de interviews of de referentenfase geschrapt. ‘Dat kan veel opleveren’, denkt de Tilburgse hoogleraar international data governance Linnet Taylor. ‘Als iedereen wat meer ruimte krijgt en wat minder werkdruk, komt excellentie beter tot haar recht.’ Ze is ook voorstander van de beoordeling in twee fasen met een korte en een lange versie van het voorstel, waarmee de European Research Council (ERC) werkt. ‘Dat voorkomt dat alle aanvragers 38 pagina’s schrijven, terwijl het voor de meesten tot niets leidt. Dat is frustrerend.’

Witte wetenschappers

Het huidige beoordelingssysteem brengt niet altijd de beste kandidaten naar voren, volgens Taylor. ‘Het speelveld is nu niet gelijk, omdat het cv te zwaar weegt. Maar je cv wordt bepaald door je startpositie. Als je binnen de rechtenfaculteit bijvoorbeeld niet direct een Talentbeurs binnenhaalt, moet je automatisch veel onderwijs geven. Daardoor heb je twee of drie jaar later niet het soort cv waarmee je een Talentbeurs kúnt krijgen. Zo krijgt niet iedereen dezelfde kansen om een goed cv op te bouwen. Heb je internationaal gewerkt, fellowships gedaan? Daar wordt naar gekeken. Het zijn lastige dingen voor een vrouw met kinderen, een oudere wetenschapper, een eerstegeneratiewetenschapper of een wetenschapper met een lagere inkomens- of migratieachtergrond. De kans om goed onderzoek te doen en daarvoor beloond te worden, is nu groter voor witte wetenschappers van rijke afkomst.’

Welke criteria je ook stelt, of iets werkt hangt af van de mensen die de beoordeling doen

Anya Topolski, politiek filosoof aan de Radboud Universiteit

Andere profielen

Het probleem is deels te ondervangen door een zo divers mogelijke mix van wetenschappers in commissies op te nemen, stelt Anya Topolski. Zij is politiek filosoof aan de Radboud Universiteit en zat dit jaar voor de derde keer in een Veni-beoordelingscommissie. Topolski is positief over de ambitie van NWO om wetenschappers met ‘andere profielen’ kansen te bieden. ‘In vergelijking met andere landen doet NWO dit echt beter. Maar welke criteria je ook stelt, of iets werkt hangt uiteindelijk af van de mensen die de beoordeling doen. Mijn ervaring is dat zij te vaak nog vasthouden aan oude ideeën.’ Ze wijst op het belang van goed getrainde commissieleden en betrokken NWO’ers, zodat zij kleine en grotere misstanden notificeren en elkaar er op een goede manier op kunnen aanspreken. ‘Dat kan al door de vraag te stellen: zou het kunnen dat uw opmerking voortkomt uit een vooroordeel?’

Nooit eerder een beurs

En dan is er natuurlijk nog het zogeheten Mattheuseffect: wie eenmaal een beurs in de wacht sleept, blijft in het vervolg altijd meer kans maken op nieuwe financiering. Van de Rijt deed er onderzoek naar. ‘Het is niet alleen oneerlijk, maar ook inefficiënt. Je geeft immers geld aan mensen die dat al hebben of die het waarschijnlijk sowieso wel krijgen. Juist die onderzoekers vinden namelijk vaak wel een andere financier of andere manieren om hun onderzoek uit te voeren.’ Topolski heeft wel een suggestie: ‘Ik zou voorstander zijn van een afzonderlijk instrument waarop alleen onderzoekers kunnen indienen die nog nooit een beurs hebben gekregen.’

Honderd woorden is spijtig

De focus op cv’s was voor Taylor reden om zich terug te trekken uit de beoordelingscommissie voor het Veni-programma. ‘Negentig procent van de vooraanmelding bestond uit een beoordeling van het cv. Dan heb je bijna een perfecte afspiegeling van het Mattheuseffect.’ Door eerst te selecteren op basis van het CV, wil NWO de invloed daarvan op de definitieve selectie in de Talentprogramma’s verminderen. Taylor pleit echter voor een beoordeling op basis van alleen het onderzoeksidee. ‘Het enige dat ons gelijk maakt, zijn onze ideeën. Natuurlijk moet je wel kunnen verantwoorden dat je in staat bent het onderzoek uit te voeren. Maar het cv zou meer een kleine PS moeten zijn, waarin de onderzoeker onderdelen uitlicht die relevant zijn voor dit onderzoek.’ Ook Topolski is positief over een model met vooraanmeldingen waarin de onderzoeksideeën centraal staan. ‘Je moet dan wel genoeg woorden kunnen gebruiken, zodat je je idee goed kwijt kan.’

Oneens over beoordeling

Van de Rijt acht het niet mogelijk een eerlijke beoordeling te maken op basis van enkel een onderzoeksidee. ‘Onderzoek is het ontdekken van dingen die we nog niet weten. Dat maakt het lastig om goed te kunnen voorspellen wat een onderzoek in de toekomst gaat opleveren. Uit veel studies blijkt dat reviewers het niet met elkaar eens zijn over de beoordeling. Ons onderzoek toont aan dat NWO-panelleden het ongeveer zestig procent van de tijd eens zijn over welk van twee voorstellen beter is. Maar vijftig procent bereik je al met een muntje opgooien. Een objectieve, eerlijke beoordeling is onmogelijk.’

Minder aanvraagrompslomp

Van de Rijt pleit voor het bestuderen van alternatieve subsidiesystemen, zoals loten. ‘Mogelijke voordelen zijn minder aanvraagrompslomp, geen Mattheuseffect en verhoogde kansen voor projecten die out-of-the-box zijn.’ Het Europese Research on Research Institute (RoRI) doet momenteel onderzoek naar loting. Onderzoeksfinanciers uit Zwitserland en Nieuw-Zeeland, maar ook de Volkswagen Foundation maken er al serieus werk van. ‘Het is goed dat NWO kijkt naar de uitkomsten van organisaties die loten.’ En er bestaat natuurlijk veel onderzoek over verschillende vormen van loting, met name over de fase waarin dat het beste werkt. Dat hoeft immers niet per se aan het einde van een traject. Het kan ook in een eerdere fase, waarbij onderzoekers een (compacte) vooraanvraag indienen en loting bepaalt wie hun plannen mogen uitwerken.

Meewerken aan verbetering

Taylor is een groot voorstander van rolling grants om meer rust en ruimte te creeëren: ‘Het zou een uitkomst zijn voor onderzoekers die niet uit zijn op een grote doorbraak, maar wel iets specifieks willen begrijpen, waar andere onderzoekers weer gebruik van kunnen maken. Als je dan echt iets groots en nieuws wil doen, dan kom je naar NWO.’ Topolski gaat nog een stapje verder: ‘Ik geloof niet in academische competitie voor het selecteren van onderzoek. De veranderingen in de samenleving waar zo dringend behoefte aan is, komen zo niet het snelst tot stand. Maar omdat ik zie dat bij NWO de ontwikkelingen wel in de juiste richting gaan, zeker op het gebied van diversiteit, wil ik graag meewerken aan verbetering.’

Alternatieve financiering

Media- en AI-onderzoeker Mirko Schäfer financiert zijn projecten op een alternatieve manier. ‘Ik heb geen directe kritiek op de procedure, maar ben gewoon niet succesvol in het aanvragen van financiering via NWO.’ In de door hem opgerichte Utrecht Data School ontwikkelde hij daarom een nieuwe manier van onderzoek doen, gebaseerd op nauwe samenwerking met externe partners. De Data School wordt nu vrijwel volledig gefinancierd uit de derde geldstroom. Ondernemende wetenschap, noemt hij het. ‘Voor mij betekent het dat ik niet langer mijn eigen onderzoeksagenda bepaal, maar me mede laat leiden door urgente vragen in de samenleving.’ Zo betaalde een gemeente mee aan onderzoek naar verantwoorde data-praktijken. Inmiddels maken veel gemeenten dankbaar gebruik van de tools- en evaluatiemethoden die hieruit voorgekomen zijn. ‘Deze manier kan onmogelijk de eerste of tweede geldstroom vervangen. Vooral fundamenteel onderzoek heeft die financiering nodig. Maar er is ook veel wetenschappelijk onderzoek dat aansluit bij maatschappelijke vragen waarvoor onze methode goed zou werken.’ Het gaat Schäfer vooral om de andere kijk op onderzoek, met directe relevantie en toepasbaarheid. Als belangrijk voordeel noemt hij de flexibiliteit. ‘De traditionele wetenschapper publiceert eerst, vraagt dan financiering aan en zit vervolgens vast aan een begroting. Vaak is die alweer verouderd tegen de tijd dat je begint. Als we nu een idee hebben, kunnen we met een betrokken externe financier direct aan de slag.’

Meer informatie over de Utrecht Data School

Hendel en zwevende plussen en minnen.