Land van water - en van zon?

Voor kennis over water moet je in Nederland zijn, zo staan we van oudsher te boek. Maar kunnen we ons ook ontwikkelen tot bijvoorbeeld zonne-energieland? Hoe bepaal je als land op welke thema’s je jezelf wil en kan profileren? En wat je beter aan anderen overlaat?

Tekst: Marieke Buijs

Al sinds de eerste inpolderingen in de Middeleeuwen leidt onderzoek en innovatie tot een unieke kennispositie. ‘Als deltaland hebben we van oudsher te maken met de vraag hoe we ons kunnen beschermen tegen water’, zegt Thecla Bodewes, scheepsbouwer en boegbeeld van de topsector Water & Maritiem. ‘We hebben prachtige deltawerken gerealiseerd, met de waterschappen een democratisch systeem voor waterbeheer ontwikkeld en onze drinkwatervoorziening kan tot de beste ter wereld worden gerekend.’ Dat is internationaal niet onopgemerkt gebleven. Nederlandse deskundigen denken mee over wateroplossingen over de hele wereld, van Bangladesh tot Zuid-Afrika en het Verenigd Koninkrijk tot de Verenigde Staten.

Toeleggen op zonne-energie

Dat kan natuurlijk ook op andere gebieden. Zo stellen natuurkundigen Bruno Ehrler en Albert Polman dat Nederland zich de komende jaren moet toeleggen op het verbeteren van zonne-energie-techniek én op de productie van zonnepanelen. ‘Voor fossiele energie waren we afhankelijk van andere landen. De Russische invasie in Oekraïne heeft pijnlijk blootgelegd waarom dat een onhoudbare situatie is’, vindt hoogleraar Polman, wetenschappelijk leider bij NWO-instituut AMOLF. ‘Nu moeten we voorkomen dat we voor hernieuwbare energie in dezelfde valkuil trappen. Meer dan negentig procent van de zonnepanelen komt uit China. Dat moet anders.’ En dat besef leeft breder: onlangs kregen de plannen van Ehrler, Polman en de vele andere leden van het onderzoeks- en innovatieproject SolarNL een impuls van maar liefst 312 miljoen euro (waarvan 177 miljoen voorwaardelijk) uit het Nationaal Groeifonds.

Lange lijnen

Via dat fonds wil ons land de kennispositie op verschillende thema’s versterken. Tussen 2021 en 2025 investeert de overheid daarom twintig miljard euro in onderzoek en innovatie (zie kader). Het profileren op thema’s als water of zon is een kwestie van lange lijnen, qua subsidie en onderzoek. ‘We kijken bij een aanvraag en bij de belangrijkste partijen aan tafel of een dergelijk project al op Europees niveau loopt en als dat het geval is, of het dan in Nederland óók nog moet gebeuren’, zegt Ellen Moors, hoogleraar Innovatie en Duurzaamheid en een van de leden van de adviescommissie van het Groeifonds. ‘Soms ontstaat er toch een uniek momentum dat we via het Groeifonds verder kunnen versterken.’ Als voorbeeld noemt ze landbouw. Nederlandse universiteiten hebben een lange traditie in onderzoek naar zaden en zaadveredeling. Momenteel is er behoefte aan gewassen die beter bestand zijn tegen klimaatverandering. ‘En in Nederland komt daar nog bij dat er een krachtige beweging is ontstaan richting regeneratieve, circulaire landbouw. Als je erin slaagt alle partijen bij elkaar te brengen, dan heb je iets unieks in handen wat we met het Groeifonds graag een extra zetje geven.’

Hernieuwbare energie

Ook SolarNL is het resultaat van lange lijnen die bij elkaar komen. Zeven jaar geleden werd het zaadje geplant. Polman: ‘In een brede commissie materiaalkunde schreven we een agenda voor het ontwikkelen van duurzame materialen. Zo ontstond in 2020 een platform met alle betrokken wetenschappers en sloten ook bedrijven aan. Op congressen en bij workshops leerden we elkaar beter kennen, ontstonden samenwerkingen en ontdekten we wie welk type onderzoek doet.’ Ehrler vult aan: ‘Dankzij deze samenwerkingsverbanden én de heldere kaders van de energietransitie is een gemeenschappelijke onderzoeksagenda relatief eenvoudig gemaakt. Doorgaans leveren wetenschappers hun plannen aan bij financiers en is het aan hen om te bepalen welke plannen nastrevenswaardig zijn. Maar in het geval van de energietransitie is het andersom. We weten allemaal wat de stip op de horizon is: volledig hernieuwbare energie in 2050. Dan is het vervolgens een kwestie van formuleren welke stappen nodig zijn om daar te komen en de bijbehorende taken te verdelen.’

Bij het opzetten van zo’n projectplan helpt het dat wetenschappers gewend zijn aan samenwerking, merkt Polman op. ‘Het zijn vaak de wetenschappers die het initiatief nemen, bedrijven hebben daar minder traditie in. Wij fungeren dus ook als procesbegeleiders en soms als bemiddelaars.’

De rol van financiers is om heldere keuzes te durven maken, volgens Polman: 'Kijkend naar de toekomst vormt het klimaatprobleem hét grootste probleem van onze maatschappij. Materiaalkunde kan een substantiële bijdrage aan de oplossing leveren, met bijvoorbeeld onderzoek op het gebied van duurzame materialen. Daarnaast wordt circulair materiaalgebruik en het duurzaam fabriceren van materialen een groot thema. Maar ook onderzoek vanuit nieuwsgierigheid, naar bijvoorbeeld metamaterialen waarvan we de toepassingen nog niet kennen. Om dit soort relevante vraagstukken op te kunnen lossen, is het belangrijk dat er strategisch geprogrammeerd wordt. Ik snap heel goed dat het lastig is voor NWO om keuzes te maken in het onderzoeksbeleid, maar de tijd is nu. Dankzij toewijzingen uit het Nationaal Groeifonds zijn een aantal programma’s voor toegepast onderzoek vanuit het materialenveld al gestimuleerd, zoals SolarNL, maar NWO moet zich ook richten op fundamenteel onderzoek voor de toepassingen in de toekomst.'

Geen gemakkelijk besluit

Zo’n publiek-private samenwerking biedt het wetenschappelijk veld een flinke impuls. In eerste instantie zijn met SolarNL veertig promotieplekken gemoeid en over drie jaar komen daar nog eens veertig bij. Die promovendi buigen zich over vragen als: welke biobased polymeren lenen zich als paneel onder zonnecellen? Ehrler: ‘Veel daken van grote bedrijfspanden zijn niet sterk genoeg voor traditionele zonnepanelen op basis van glas. Daarvoor heb je dus lichtere panelen nodig. Nu verkennen we of het mogelijk is een polymeer te vinden dat bestand is tegen dertig jaar zon, regen en wind. Andere onderzoeksvragen die aan bod komen zijn bijvoorbeeld hoe we het schaarse zilver in zonnecellen kunnen vervangen voor koper, of hoe we de stabiliteit van zonnecellen kunnen verbeteren. Zo’n investeringsimpuls werkt als een soort vliegwiel. Het biedt ons de mogelijkheid samen te werken met onderzoeksteams van wereldniveau. Zo kunnen we het onderzoek op Europese schaal nog beter verbinden. Heel stimulerend.’ Het mede-bepalen van de innovatiekoers die Nederland opgaat, voelt voor commissielid Moors als een grote verantwoordelijkheid. ‘Het zijn geen gemakkelijke besluiten. Maar dankzij onze mix aan expertises, achtergronden en ervaringen, slagen we er volgens mij in tot gedegen afwegingen te komen. Het is heel zinvol om mee te denken over oplossingsrichtingen voor Nederland die ons land duurzamer, wendbaarder en rechtvaardiger maken.’

Nationaal Groeifonds: structurele en duurzame groei

Het Nationaal Groeifonds is in het leven geroepen om de groei van de Nederlandse economie op lange termijn te versterken, zodat we een aantrekkelijk land blijven om in te leven en te ondernemen. Een brede adviescommissie beoordeelt aanvragen onder meer op de strategische onderbouwing, de kwaliteit van het plan, de organisatie en het verdienvermogen. ‘En dan hebben we het over verdienvermogen in brede zin’, zegt Groeifondscommissielid Ellen Moors. ‘Dus zowel de economische baten als de positieve maatschappelijke effecten. Die laten zich lastiger kwantificeren, maar dan kijken we naar de aannemelijkheid dat een effect wordt gerealiseerd en de omvang van dat effect.’ Voorbeelden van maatschappelijke baten zijn natuurherstel of het wegwerken van tekorten in de zorg. Of door bij te dragen aan de energietransitie, zoals in het geval van SolarNL. ‘De thema’s waarop Nederland zich wil manifesteren, zijn niet van tevoren vastgesteld’, zegt woordvoerder Peter Sonneveld van de adviescommissie. ‘Wel vallen alle Groeifondsprojecten binnen de terreinen kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Die bieden de meeste kansen voor structurele en duurzame economische groei.’

www.nationaalgroeifonds.nl